Achtergrond
Naam van het boek
De naam van het boek Richteren of Rechters verwijst naar de twaalf leiders van Israël in de periode tussen Jozua en Samuël.
Tijd van de beschreven gebeurtenissen
De gebeurtenissen die staan beschreven in Richteren spelen zich af tussen de dood van Jozua en de opkomst van Samuël en koning Saul. Er was geen leider over het héle volk, zoals eerder Mozes of Jozua, maar er waren richters die regeerden over de stammen. Ze hadden de leiding op burgerlijk en militair gebied. Het boek Ruth speelt zich af in dezelfde tijd.
Wanneer en door wie geschreven
Wanneer het boek heeft geschreven is niet met zekerheid te zeggen. Aan het einde van het boek wordt een paar keren vermeld dat er geen koningen waren. Waarschijnlijk is het boek geschreven of samengesteld in de tijd van de koningen.
Wie het boek Richteren heeft geschreven staat niet in het boek zelf en is niet bekend. Het zouden meerdere schrijvers kunnen zijn, want het gaat over meerdere richters. Volgens de Talmoed (een belangrijke bron voor Joden) is het geschreven door Samuël.
Jozua en Richteren
Ik heb voor uw stammen door loting het land verdeeld van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen; en eveneens het land van de volken die nog zijn overgebleven.
Jozua 23:4-7 NBV21
Die zal de HEER , uw God, zelf voor u uit hun land verdrijven. Dan kunt u het in bezit nemen, zoals Hij heeft beloofd.
Houd u daarom strikt aan wat er in het boek met de wet van Mozes geschreven staat en wijk daar op geen enkele manier van af.
Vermeng u niet met de vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden niet in de mond en zweer er nooit bij, dien ze niet en buig u nooit voor ze neer.
In Jozua lezen we dat de Israëlieten het land Kanaän veroverde en dat het land verdeeld werd onder de twaalf stammen. Ze kregen de opdracht om het land verder in te nemen. Jozua waarschuwde het volk om zich niet te vermengen met de volken die nog waren overgebleven in Kanaän. Daarom moesten deze volken worden uitgeroeid. Ondanks de waarschuwing van Jozua, gebeurde het toch dat de Israëlieten de slechte dingen van de Kanaänieten overnamen. Dit is te lezen in Richteren.
Bible Project – Overzicht van het boek Rechters/Richteren
De Kanaänieten
Afkomst
De Kanaänieten stammen af van Kanaän, een van de zonen van Cham. Cham was een zoon van Noach. Vlak na de zondvloed werd Noach dronken van de wijn en ging naakt in het midden van zijn tent liggen. Cham zag zijn vader liggen en vernederde hem. Hij vertelde het aan zijn broers, die toen zonder te kijken het naakte lichaam van hun vader bedekten. Als Noach te weten komt wat Cham deed, spreekt hij een vloek uit over zijn zoon Kanaän.
De zonen van Noach, die samen met hem uit de ark waren gekomen, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän.
Genesis 9:18-27 NBV21
Met de drie zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde.
Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan.
Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan.
Toen Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt was, vertelde hij dat aan zijn twee broers, die buiten waren.
Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die over hun schouders, liepen achteruit de tent binnen en bedekten het naakte lichaam van hun vader, met afgewend gelaat, zodat zij hem niet naakt zagen.
Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en te weten kwam wat zijn jongste zoon hem had aangedaan,
zei hij: ‘Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten.
Geprezen zij de HEER, de God van Sem; knecht van Sem zal Kanaän zijn.
Moge God ruimte geven aan Jafet, hem laten wonen in de tenten van Sem; knecht van Jafet zal Kanaän zijn.’
Zonen van Cham: Kus, Misraïm, Put en Kanaän.
Genesis 10:6 NBV21
Noach ↙︎↓↘︎ | ||||
Zonen van Noach: | Sem | Cham ↙︎↓↘︎ | Jafeth | |
Zonen van Cham: | Cush | Misraïm Hebreeuwse naam voor Egypte ↓ | Put | Kanaän ↓ |
Stamvader van de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten, de Patrusieten, de Kasluchieten –uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen – en de Kretenzers | Sidon en Chet Stamvader van de Jebusieten, Amorieten, Girgasieten, Chiwwieten, Arkieten, Sinieten, Arwadieten, Semarieten en Hamatieten. |
Het land Kanaän en godsdienst
Het land Kanaän was een vruchtbaar en welvarend land. In Numeri 13 is te lezen dat de Israëlieten daarvan onder de indruk waren, toen de twaalf verkenners terugkwamen en erover vertelden en de vruchten lieten zien die ze hadden meegenomen. De godsdienst van de Kanaänieten was gericht op seksualiteit. Ze vereerden onder andere de afgod Baäl. Er waren gewijde prostituees, priesteressen van Baäl.
De cyclus in Richteren
In Richteren lezen we een steeds herhalend patroon of cyclus van het volk Israël. Ondanks de waarschuwing van Jozua, vervallen de Israëlieten toch snel tot afgoderij. Daarop strafte God hen door een vijandig volk over hen te laten heersen. Vervolgens riepen de Israëlieten naar God om hen te sparen en dan stuurde God een richter om hen te bevrijden. Maar na een korte of langere periode van rust, viel het volk opnieuw in afgoderij en begon de cyclus opnieuw. Elke cyclus werden de zonden en de afgoderij groter. De HSV-Studiebijbel noemt het ‘de neerwaartse spiraal van Israëls afvalligheid’. Aan het eind van het boek Richteren hebben de Israëlieten bijna alle wetten overtreden. De richters zorgen niet voor een einde aan de cyclus en aan de neerwaartse spiraal. De meesten zondigen zelf ook. Simson, de laatste richter trouwt met een Filistijnse vrouw en heeft later een relatie met de Filistijnse vrouw Delila.
De Richters
Over de ene richter staat meer geschreven dan over de ander. Ze regeerden niet allemaal even lang. Abdon regeerde bijvoorbeeld 8 jaar en Ebud 98 jaar. De verschillende richters overlappen elkaar in tijd. Aan het aantal jaren dat ze regeerden is daarom niet te zien hoe lang de periode van de richters in totaal heeft geduurd.
De twaalf richters worden verdeeld in zes grote en zes kleine richters. Dit zegt niets over hun functioneren of hun invloed, maar over hoeveel er over hen is geschreven. De kleine richters zijn: Samgar (Ri.3:31), Tola en Jaïr (Ri.10:1-5) en Ibsan, Elon en Abdon (Ri.12:8-15). De grote richters zijn: Otniël (Ri.3:5-11), Ehud (Ri.3:12-30), Debora/Barak (Ri.4-5), Gideon (Ri.6-8), Jefta (Ri.10:6-12:7) en Simson (Ri.13-16).
Indeling Richteren
Richteren 1:1 tot 3:6 | Na de dood van Jozua |
Richteren 3:7 tot 16:31 | De richters |
Richteren 17:1 tot 21:25 | Het volk leefde zonder God en er was geen koning in Israël |
Na de dood van Jozua 📜 Richteren 1:1 tot 3:6
De overwinnen van de Israëlieten op de Kanaänieten was nog niet af, na de dood van Jozua. De stammen moesten het nog afmaken en hun eigen deel van het land veroveren. De stam van Juda begon hiermee, geholpen door de stam van Simeon. Ze versloegen het leger van de Kanaänieten en de Perizieten. Het lukte hen niet om alle inwoners van het land Kanaän te verdrijven. De Israëlieten begonnen de oorlogsmethoden van de Kanaänieten over te nemen. Zo hakten ze de duimen en grote tenen af van Abonibezek. Die deed dit in zijn leven al bij zeventig andere koningen (ze konden dan geen zwaard meer vasthouden en niet goed staan). Ook sloten een compromis met een inwoners van het land. Dan komt er een engel van de Heer die hen dat het niet lukte de steden te veroveren, omdat ze niet dede wat God had gevraagd.
De richters 📜 Richteren 3:7 tot 16:31
Otniël📜Richteren 3:7-11
De Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER : ze vergaten de HEER , hun God, en dienden de Baäls en de Asjera’s.
Richteren 3:7-11 NBV21
De HEER werd woedend op de Israëlieten en leverde ze uit aan Kusan-Risataïm, de koning van Aram-Naharaïm; acht jaar moesten ze hem dienen.
De Israëlieten riepen de HEER te hulp, en de HEER zond iemand om hen te bevrijden: Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz.
Gedreven door de geest van de HEER leidde hij Israël als rechter. Hij trok ten strijde, en de HEER leverde koning Kusan-Risataïm van Aram aan hem uit, zodat hij hem een zware nederlaag kon toebrengen.
Veertig jaar had het land rust. Toen stierf Otniël.
De eerste richter was Otniël. Er staat niet veel over hem vermeld, maar onder hem had het volk veertig jaar rust. Alleen bij Otniël is de cyclus van zonde, onderdrukking, berouw en bevrijding helemaal compleet.
Ehud📜 Richteren 3:12-30
Omdat de Israëlieten opnieuw deden wat slecht was in de ogen van de Heer, liet God hen achttien jaar onderdrukken door de koning van Moab. Toen het volk God om hulp riep, stuurde Hij Ehud, uit de stam van Benjamin.
15Toen riepen de Israëlieten de Heer om hulp, en de Heer stuurde iemand om hen te bevrijden. Dat was Ehud, de zoon van Gera uit de stam Benjamin. Ehud was linkshandig. Ehud had de taak om de belasting van de Israëlieten naar koning Eglon te brengen. 16Maar voordat hij op weg ging, liet hij een kort, scherp zwaard maken. Dat verstopte hij onder zijn kleren, op zijn rechterheup. 17-20Nadat Ehud de belasting naar koning Eglon gebracht had, ging hij met zijn knechten mee terug. Maar hij ging niet verder dan de godenbeelden bij Gilgal. De knechten reisden door naar huis, maar Ehud ging terug naar de koning. De koning zat in zijn kamer op de bovenste verdieping, waar het koel was. Ehud zei tegen hem: ‘Koning, ik heb een geheime boodschap voor u.’ Toen stuurde de koning alle mensen die bij hem waren, weg. Ehud ging vlak bij de koning staan en zei: ‘Ik heb een boodschap van God voor u.’ Koning Eglon stond op van zijn troon. Hij was heel dik. 21Op dat moment pakte Ehud met zijn linkerhand het zwaard dat hij op zijn rechterheup verstopt had. Hij stak het in de buik van de koning. 22-23Het zwaard ging helemaal zijn buik in. Het handvat was niet meer te zien, het werd bedekt door zijn vet. Ehud liet het zwaard in de buik zitten. Hij deed de deur van de kamer van binnen op slot. En hij ging via een andere uitgang de kamer uit, naar de galerij.
Rechters 3:15-23 BGT
Samgar📜Richteren 3:31
Over de derde richter Samgar is maar één vers geschreven: ‘Na Ehud kwam Samgar, de zoon van Anat. Hij doodde zeshonderd Filistijnen met een ossenprik. Zo bevrijdde ook hij Israël.’
Debora en Barak📜Richteren 4:1-5:31
Omdat de Israëlieten weer deden wat slecht was in de ogen van de Heer, gaf Hij hen over in de hand van Jabin, koning van Kanaän, die in Hazor regeerde. Zijn legerbevelhebber was Sisera. Twintig jaar lang werd het volk met geweld door hem onderdrukt.
Debora was de vierde richter en profetes en ze gaf leiding aan Israël. Debora liet Barak, de militaire aanvoerder komen en vroeg hem de strijd aan te gaan met Sisera. Barak ging niet zonder dat Debora mee zou gaan. Debora ging mee, maar voorspelde dat Sisera zou sneuvelen door de hand van een vrouw, wat een schande was in die tijd. Diot gebeurde ook, een andere vrouw, Jaël doodde Sisera met een tentpin en een hamer. Het verhaal over de overwinning op Sisera wordt gevolgd door een lied van Debora.
Gideon📜Richteren 6:1-8:32
Omdat de Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER, leverde Hij hen uit aan het volk van Midjan (de Midianieten). Zeven jaar werden ze onderdrukt door de Midianieten. Ze verstopten zich in in de bergen. Elk jaar vernielden de Midianieten de oogst in het hele land tot aan Gaza en namen alle schapen, koeien en ezels mee. De Israëlieten hadden daarom niets meer te eten. Toen ze de Heer om hulp riepen, stuurde God een profeet die hen herinnert aan de trouw van God en hun eigen afvalligheid.
Dan roept God Gideon als (vijfde) richter, maar Gideon is bang. Hij vraagt drie keer een teken van God. De eerste keer maakte Gideon een geitenbokje klaar als offer. Een engel van de Heer raakte het aan met het uiteinde van een staf en het verbrandde. Dan krijgt Gideon de opdracht om het altaar dat zijn vader Joas bouwde voor Baäl kapot te slaan en de heilige paal voor de godin Asjera om te hakken. Daarvan moet hij een altaar voor de Heer bouwen. Gideon doet dit ’s nachts, uit angst voor zijn familie. Toen de mensen in de stad dit de andere ochtend zagen wilden ze hem doden, maar zijn vader Joas neemt het voor hem op.
Toen kwam de geest van de Heer in Gideon. Hij blies op de ramshoorn om de soldaten van Abiëzer te roepen en hij riep alle soldaten uit de gebieden van Manasse, Aser, Zebulon en Naftali. Dan vraagt Gideon nog een keer een teken van God. Het geloof van Gideon wordt op de proef gesteld, wanneer hij met 300 mannen in plaats van 32.000 mannen de Mideanieten moet gaan verslaan. Het land had veertig jaar rust met Gideon als richter. De Israëlieten wilden hem koning maken, maar Gideon zei dat niet hij, maar de Heer over hen zou heersen. Vervolgens vraagt Gideon van elke strijder een gouden ring, waarvan hij een efod laat maken. Maar volgens de wet van Mozes mocht er maar één efod in Israël zijn.
Het koningschap van Abimelech📜Richteren 8:33-9:57
Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten weer de god van Baäl te vereren. Zijn zoon Abimelech wilde koning van Sichem worden. Hij dood al zijn broers, behalve Jotham en laat zichzelf dan aanstellen als koning. Abimelech doodt ook alle inwoners van Sichem en breekt de stad af. Uiteindelijk wordt ook hijzelf gedood, door een vrouw bij Tebez.
Tola en Jaïr📜Richteren 10:1-5
Tola was de zesde richter. Na de dood van Abimelech staat Tola op om Israël te verlossen. Hij woonde in Samir, in het bergland van Efraïm, dichtbij Sichem. Hij was hier drieëntwintig jaar richter. Na Tola was Jaïr de zevende richter gedurende tweeëntwintig jaar. Hij had dertig zonen die allemaal een ezelshengst als rijdier hadden en aan het hoofd van een nederzetting stonden.
Tijdens het richterschap van Tola en Jaïr was er weer een periode van rust in Israël na wrede tijd onder Abimelech. Maar daarna gaat het toch weer mis.
Jefta📜Richteren 10:6-12:7
De HEER antwoordde: ‘Ik heb jullie vaak genoeg gered: van de Egyptenaren en de Amorieten, en van de Ammonieten en de Filistijnen.
Ook toen jullie onderdrukt werden door de Sidoniërs, de Amalekieten en de Maonieten hebben jullie Mij te hulp geroepen en heb Ik jullie uit hun greep bevrijd.
Maar telkens keren jullie Mij weer de rug toe om andere goden te dienen. Daarom bevrijd Ik jullie niet meer.
Na de richters Tola en Jaïr vervalt het volk weer tot afgoderij. In Richteren 10:6 worden zeven goden genoemd: Baäl en Astarte en de goden van Aram, Sidon, Moab, de Ammonieten en de Filistijnen. De Heer gaf hen over aan de Filistijnen en de Ammonieten. Het volk riep de Heer om hulp, maar de Heer gaf aan dat Hij Israël verlost heeft van zeven verschillende volken en dat zij het verbond niet nakomen. Daarom zal Hij hen niet meer bevrijden. Maar toen het volk bleef smeken kreeg God medelijden met hen.
Jefta was de achtste richter. Hij was het kind van een hoer en werd door zijn broers weggestuurd uit het huis van hun vader. Hij werd aangesteld door het volk Israël als leider. Jefta onderhandelt met de oudsten van Gilead en met de koning van Ammon. Jefta doet God een belofte dat hij wat het eerst uit zijn huis zou komen, mens of dier, aan Hem zou offeren. De eerst die uit zijn huis kwam, was zijn dochter.
Ebsan, Elon en Abdon📜Richteren 12:8-15
Ebsan was de negende richter. Hij had dertig zonen en dertig dochters
Elon was de tiende richter en gaf 10 jaar leiding aan Israël.
Abdon was de elfde richter.
Simson📜Richteren13:1-16:31
De Israëlieten deden weer wat slecht was in de ogen van God en God gaf hen over in de hand van de Filistijnen, veertig jaar lang. Hoofdstuk 13-16 beschrijft de twaalfde richter Simson, van voor zijn geboorte tot zijn dood. Vóór zijn geboorte was Simson al voorbestemd om een begin te maken met de bevrijding van Israël van de Filistijnen. Hij werd opgevoed als een nazireeër en mocht daarom geen alcohol drinken, geen dode lichamen aanraken en zijn haar niet knippen.
Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Nooit mag zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt, want hij zal al vanaf de moederschoot als nazireeër aan God gewijd zijn. Hij zal een begin maken met de bevrijding van Israël uit de greep van de Filistijnen.’
Richteren 13:5 NBV21
De vrouw bracht een zoon ter wereld en noemde hem Simson. De jongen genoot de zegen van de HEER en groeide voorspoedig op.
Richteren 13:24-25 NBV21
Tussen Sora en Estaol, waar de Danieten hun tenten hadden opgeslagen, werd hij voor het eerst door de geest van de HEER tot daden aangezet.
Simson was erg sterk en had veel kracht. Hij had geen leger, maar vocht zelf met de Filistijnen. Het geheim van zijn kracht was zijn lange haar. Zolang hij zijn haar niet liet afknippen zou hij krachtig zijn. Filistijnse vrouwen zijn de zwakke plek van Simson. Hij trouwt met een Filistijnse vrouw, iets wat verboden was voor Israëlieten. Later slaapt hij met een hoer in de nacht en daarna begint hij een verhouding met de Filistijnse Delila. Hij begint zijn strijd tegen de Filistijnen nadat zijn schoonvader zijn bruid aan een ander gaf. Als Simson het geheim van zijn kracht vertelt aan Delila, knipt zij stiekem zijn haar af en verliest hij zijn kracht. De Filistijnen steken zijn ogen uit, en hij werd in de gevangenis gezet.
De Filistijnen hadden niet in de gaten dat het haar van Simson weer aangroeide en zijn kracht ook. Tijdens het feest voor hun god Dagon haalden ze Simson erbij, om hem uit te lachen. Hij moest tussen de zuilen van de tempel staan. Simson vroeg de jongen die hem erheen bracht of hij hem bij de zuilen kon zetten waarop de tempel rustte. Hij bad tot de Heer en vroeg Hem om nog een keer genoeg kracht om zich te werken op de Filistijnen. God verhoorde zijn gebed. Simson voelde de twee middelste steunpilaren, duwde deze weg en de tempel stortte in. Veel Filistijnen en hun leiders werden gedood.
Richteren 17 – 21 📜 Dieptepunt van Israëls afvalligheid
In die tijd was er geen koning in Israël; iedereen deed wat goed was in zijn eigen ogen.
Richteren 17:6 NBV21
In die tijd was er geen koning in Israël; iedereen deed wat goed was in zijn eigen ogen.
Richteren 21:25 NBV21
De laatste hoofdstukken verschillen van de hoofdstukken over de richters. Het gedeelte over de richters gaat over de vijanden die het volk Israël overheersten, vanwege hun zonden. Het gaat over de periode kort na de dood van Jozua. De periode tussen de leiders Mozes en Jozua en de periode van de koningen. ‘Ieder deed wat goed was in zijn eigen ogen’ staat in het begin van dit gedeelte en in het laatste vers. De zonden van het volk werden steeds groter.
De afgoderij van Micha📜Richteren 17 en 18
Micha was een religieus man uit het bergland van Efraïm. Het steelt elfhonderd zilverstukken van zijn moeder, maar geeft het ook weer terug. Zijn moeder laat er een beeld van maken en dat geeft ze aan Micha, die het in zijn huis zet. Micha ontmoet een Leviet en haalt hem over om zijn privépriester te worden, tegen een goed salaris en kleding. Een groep mannen uit de stam van Dan zocht een stuk land om te wonen. Ze kwamen bij Micha en kochten de priester om, om voor hen te komen werken. Ze stelen ook nog het beeld van Micha, waardoor nog veel meer mensen het beeld vereren.
Zedelijk verval in Gibea📜Richteren 19 – 21
In hoofdstuk 19 staat een vreselijk verhaal over de verkrachting van een Levitische bijvrouw. Als de Leviet ziet dat de vrouw dood is, verdeelt hij haar in twaalf stukken die hij naar de stammen van Israël stuurt. Dan volgt er een burgeroorlog tussen twee stammen.
Geloofshelden
Ondanks dat de richters ook zondigden, net als het volk Israël, worden drie van hen genoemd als geloofsheld, in de brief aan de Hebreeën: Gideon, Simson en Jefta. Ook Barak wordt genoemd, militaire aanvoerder in de tijd van de richter Debora. Barak durfde geen oorlog te voeren zonder Debora.
Wat valt hier nog aan toe te voegen? De tijd ontbreekt me om te vertellen over Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel, en over de profeten,
Hebreeën 11:32 NBV21
De trouw van God
De trouw van God is groter dan de ontrouw van de Israëlieten. Ondanks dat de Israëlieten steeds weer de fout ingingen en hun zonden steeds weer groter werden, stuurde God steeds weer een richter en verloste hen.
Steeds wanneer de HEER een rechter liet optreden, stond Hij die bij. Want wanneer het volk zuchtte onder het juk van onderdrukkers, kreeg de HEER medelijden en verloste Hij hen van hun vijanden zolang die rechter leefde.
Richteren 2:18 NBV21
Bronnen
- Uitgelichte afbeelding: BibleProject
- StudieBijbel Online
- HSV-StudieBijbel
- Evangelisch College │ Rondreis door de Bijbel
- Bill T. Arnold, Bryan E. Beyer │ In ontmoeting met het Oude Testament
- Hetty Lalleman │ Is dit onze Vader?
- Israël en de Bijbel │ Piet van der Lugt │ Wie is door Noach vervloekt?
- David Pawson │ Sleutels tot de Bijbel
- Pat en David Alexander │ Handboek bij de Bijbel
- Jeffrey Geoghegan, Michael Homan │ De Bijbel voor Dummies
- Cursistensamenvatting | ETS-Bijbelcursus │ 2018-2019 | Leerjaar 1 | Oude Testament | Les 8
Shalom Heleen, Mooi gedaan. Ik denk alleen zeker in deze tijd maar ook toen, dat mensen geen behoefte hebben aan richters. De mens wilt nu eenmaal ‘respect’ hebben voor haar eigenwijsheid. Je moet iedereen in zijn waarde laten en of je mag niet oordelen, wordt meestal heel ‘vroom’ gezegd.
Terwijl het een gebod is en een verwijtbaar schuld is, indien je de ander niet wijst op hun een dwalingen, maar dat wordt gekenmerkt als oordelen.
Maar idd de trouw van God is gelukkig groter, veel groter en staat vaster dan de ontrouw van mensen.
Groet Raymond