Eerlijk gezegd lijkt er geen eind te komen aan (de blogs over) het boek Jeremia. Deze keer gaat het over het einde van Juda en de val van Jeruzalem. Over de trouw van God en de ontrouw van Juda. Het gaat over de tijd kort voor (hoofdstuk 34-36), tijdens (hoofdstuk 37-39) en na (hoofdstuk 40-45) de val van Jeruzalem. Hierna volgt nog een blog over het oordeel van God over de volken.
Jeremia 34 – 36 📜 voor de val van Jeruzalem
Nebukadnezar was bezig Jeruzalem aan te vallen. Jeremia zei namens God tegen koning Zedekia dat de stad in handen van Babel zou komen.
Koning Zedekia geeft bevel om alle joodse slaven vrij te laten, waarschijnlijk om God gunstig te stemmen. Het kan te maken hebben met het sabbatsjaar in 588-587. Volgens de wet moesten alle joodse slaven na 6 jaar worden vrijgelaten. Maar nadat de Babyloniërs weg waren namen ze de slaven weer terug.
Jeremia moest de Rechabieten ten voorbeeld stellen aan Juda door een symbolische actie uit te voeren: hij zette hun een kan wijn voor in de tempel en nodigde hen uit te drinken. Zij blijven echter gehoorzaam en weigeren. Deze daad van gehoorzaamheid vormt een contrast met Sedekia en Juda die niet luisterden naar de woorden van God via de profeten
God gaf aan Jeremia de opdracht om alles wat Hij had gezegd over Israël, Juda en de andere volken op te schrijven. Jeremia liet het Baruch opschrijven en voorlezen in de tempel. Daarna las hij het voor aan de raadsheren van de koning en nog een keer aan koning Jojakim. De koning laat de boekrol verbranden. Als straf krijgt koning Jojakim geen opvolger.
Toen nam Jeremia een andere rol en gaf die aan de schrijver Baruch, de zoon van Neria. Deze schreef daarop uit de mond van Jeremia al de woorden van de boek[rol], die Jojakim, de koning van Juda, in het vuur had verbrand. Nog vele woorden als deze werden eraan toegevoegd.
Jeremia 36:32 HSV
Jeremia 37-39 📜 laatste dagen van Jeruzalem
Jeremia adviseert koning Zedekia zich over te geven, maar wordt door leiders van de koning gevangen genomen. Koning Zedekia vraagt Ebed-Melech om hem te bevrijden en vraagt dan weer advies aan Jeremia. Maar hij luister niet naar het advies om zich aan Babel over te geven.
Het huis van de koning en de huizen van het volk verbrandden de Chaldeeën met vuur, en de muren van Jeruzalem braken zij af.
Jeremia 39:8 HSV
Dan (in hoofdstuk 39) wordt Jeruzalem ingenomen:
- Nebukadnezar kwam met zijn leger naar Jeruzalem en belegerde het
- Koning Zedekia vlucht, maar wordt gevangen genomen. Zijn zonen worden voor zijn ogen afgeslacht en daarna worden zijn ogen blind gemaakt. Hij en de rest van het volk wat was overgebleven werden meegenomen naar Babel.
- Het huis van de koning en die van het volk worden verbrand en de muren van Jeruzalem afgebroken.
Jeremia 40-45 📜 na de val van Jeruzalem
Maar uw boeien maak ik los. Als u met mij mee naar Babel wilt gaan, ga dan mee. Ik zal u in bescherming nemen. Maar als u liever niet met mij naar Babel wilt, doe het dan niet. Het hele land ligt voor u open; u kunt gaan en staan waar u wilt.’
Jeremia 40:4 NBV
Jeremia mag meegaan naar Babel of achterblijven in het land. Hij blijft en gaat naar de Gedalia, die door de koning was aangesteld als bestuurder van het land. Dan wordt Gedalia vermoord door Ismaël, een lid van de koninklijke familie.
De overgebleven Judeeërs waren bang en vroegen Jeremia om advies. Ze zouden doen wat God van hen zou vragen. Maar toen God hen via Jeremia liet weten dat ze in het land moesten blijven beschuldigden ze Jeremia van valse profetie en vluchtten ze naar Egypte. Ze namen Jeremia en Baruch mee. In Egypte vereren ze weer de afgoden van Egypte en luisteren niet naar de waarschuwingen van Jeremia.