Oordeel over Babel
De vorige keer schreef ik over het oordeel van God over de heidenvolken. De twee grootste rijken in de tijd van Jeremia waren Egypte en Babel. Als eerste wordt in Jeremia de oordeelsprofetie over Egypte beschreven en als laatste over Babel.
De Heer zegt: ‘Babyloniërs, jullie hebben mijn land leeggeroofd. O, wat waren jullie toen vrolijk, wat juichten jullie hard! Jullie konden je gang gaan, en jullie genoten ervan. Maar straks wordt jullie eigen volk door iedereen bespot. Ja, dan wordt jullie volk vernederd. Het wordt het onbelangrijkste volk op aarde. En jullie land wordt een dorre en droge woestijn.’ Er zal niemand meer wonen in Babel, de stad wordt één grote woestijn. Want de Heer is woedend op Babel. Iedereen die de verwoeste stad ziet, zal beven van angst en zich snel omdraaien.
Jeremia 50:11-13 BGT
Babel was een instrument in de hand van God. Hij gebruikte Babel voor Zijn plan met Israël. Maar Babel zou gestraft worden voor wat ze Israël aandeden en om hun blijdschap daarover. Ook David schrijft hierover in Psalm 137.
Laat [u] horen tegen Babel, schutters, allen die de boog spannen. Beleger het aan alle kanten, laat niemand ervan ontkomen. Vergeld het naar zijn werk, doe het overeenkomstig alles wat het [zelf] gedaan heeft. Want het heeft overmoedig gehandeld tegen de HEERE, tegen de Heilige van Israël.
Jeremia 50:29 HSV
Terugkeer van Israël 📜 Jeremia 50:4-5
In hoofdstuk 50 lezen we tussen de oordeelsprofetie over Babel, ook iets over het heil voor Israël. Het einde van Babel is een nieuw begin voor Israël.
In die dagen, in die tijd, keert het volk van Israël terug, samen met het volk van Juda – spreekt de HEER. In tranen zullen ze op weg gaan om de HEER, hun God, te zoeken.
Jeremia 50:4-5 NBV
Ze zullen vragen welke weg naar Sion leidt en richten hun schreden ernaartoe. Ze zullen aankomen en zich opnieuw verbinden met de HEER, in een verbond dat eeuwig duurt en dat ze nooit zullen vergeten.
Oordeel over Jeruzalem 📜 Jeremia 52
De val van Jeruzalem staat vier keer in de Bijbel:
- Jeremia 39:1-14
- Jeremia 52:1-11
- 2 Koningen 24:18 tot 25:30
- 2 Kronieken 36:11-21
Jeremia 52 begint met Zedekia als koning, zijn mislukte vluchtpoging en zijn gevangenschap. Dan worden de tempel en Jeruzalem verwoest en de inwoners worden meegenomen naar Babel.
Hoop voor Israël 📜 Jeremia 52
Het boek Jeremia eindigt met hoop voor Israël, want het koningschap van koning David gaat verder.
Jojachin is 3 maanden koning van Juda geweest, vóór koning Zedekia. Jojachin was een slechte koning, maar gaf zich over aan Nebukadnezar en werd meegenomen naar Babel. Hij leefde al 37 jaar in ballingschap in Babel en werd toen vrijgelaten uit gevangenschap. Hij moest wel in Babel blijven wonen tot zijn dood. De vrijlating van Jojachin is een (profetisch) teken van hoop en herstel voor Israël.
Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham.
Mattheüs 1:1 HSV
Isaï verwekte David, de koning; David, de koning, verwekte Salomo bij haar die de vrouw van Uria [was]; Josia verwekte Jechonia en zijn broers, ten tijde van de Babylonische ballingschap.
Mattheüs 1:6 HSV
Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonia Sealthiël, Sealthiël verwekte Zerubbabel;
Mattheüs 1:11-12 HSV
Zoals je ziet komt Jojachin (of Jochonia) voor in het geslachtsregister van Jezus, in Mattheüs 1:11. Zijn vrijlating was dus noodzakelijk voor het volk Israël en de komst van Jezus.
Zegeningen voor de heidenvolken in NT én OT
Jeremia 46-51 ging over de oordeelsprofetieën over de heidenvolken. Ook in het Nieuwe Testament staat dat de heidenvolken geoordeeld zullen worden, in Mattheüs 25 en Openbaring 19.
Uit het Nieuwe Testament weten we natuurlijk ook dat de heidenvolken ook in Israël zijn gezegend. Maar ook in het Oude Testament lezen we dat God de heidenvolken wil zegenen. In Genesis 12, Jesaja 42 en in Jeremia.
En het zal gebeuren, wanneer zij werkelijk de wegen van Mijn volk zullen leren, zodat zij bij Mijn Naam zweren: [Zo waar] de HEERE leeft – zoals zij Mijn volk geleerd hebben te zweren bij de Baäl – dan zullen zij te midden van Mijn volk gebouwd worden.
Jeremia 12:16 HSV
HEERE, mijn vesting en mijn burcht, mijn toevlucht op de dag van de benauwdheid, tot U zullen de heidenvolken komen van de einden der aarde, en zeggen: Onze vaderen hebben enkel leugen in erfelijk bezit gekregen, [en] nietige [dingen], niets ervan is van nut.
Jeremia 16:19 HSV