Over het bijbelboek Jozua
In het laatste hoofdstuk van Deuteronomium lezen we over de dood en de begrafenis van Mozes. Het boek Jozua is een vervolg op Deuteronomium en gaat verder met de opvolging van Mozes. In de vorige bijbelboeken lezen we over de belofte van het land Kanaän voor het volk en in Jozua lezen we dat het volk Israël ook echt het land Kanaän binnengaat.
Na de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, zei de HEER tegen Jozua, de zoon van Nun en de rechterhand van Mozes:
Jozua 1:1-2 NBV21
‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken en het land binnen te gaan dat Ik het volk van Israël zal geven.
In onze vertalingen van de Bijbel hoort het boek Jozua daarom bij de historische boeken. In de Hebreeuwse Bijbel valt het boek Jozua onder de profetische boeken (de vroege profeten: Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen). De wet van Mozes is ook in het boek Jozua belangrijk. Jozua moet zich er dag en nacht in verdiepen en zich eraan houden.
Leg dat wetboek geen moment terzijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen.
Jozua 1:8 NBV21
Houd u daarom strikt aan wat er in het boek met de wet van Mozes geschreven staat en wijk daar op geen enkele manier van af.
Jozua 23:6 NBV21
Jozua maakte op stenen een afschrift van de wet die Mozes in aanwezigheid van het volk had opgeschreven.
Jozua 8:32 NBV21
die hij in het wetboek van God opschreef. Ook richtte hij een grote steen op onder de terebint bij het heiligdom van de HEER .
Jozua 24:26 NBV21
De schrijver van het boek wordt niet genoemd. Volgens de Talmoed is het door Jozua zelf geschreven, uitgezonderd het gedeelte over zijn dood en begrafenis. Wanneer het is geschreven, is onduidelijk. Het zou in de tijd van David geweest kunnen zijn.
Jozua
De naam Jozua is dezelfde naam als Jezus en betekent: ‘God redt’ of ‘de Heer redt’.
In het Grieks is de naam Jezus, in het Hebreeuws Jozua, in het Aramees Jeshua.
Mozes en Jozua waren beide veertig jaar lang leider van het volk Israël en ze waren beiden 80 jaar toen ze begonnen als leider. Jozua volgde Mozes op als leider van het volk, maar hij was al de rechterhand van Mozes. Zo ging hij met Mozes mee de berg Sinaï op en was hij één van de twaalf verspieders die het land gingen verkennen.
In Refidim werd Israël aangevallen door de Amalekieten.
Exodus 17:8-9 NBV21
Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies een aantal mannen uit en trek met hen tegen Amalek ten strijde. Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan, met in mijn hand de staf van God.’
Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, twee van degenen die het land verkend hadden, scheurden hun kleren
Numeri 14:6-7 NBV21
en zeiden tegen de Israëlieten: ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben is een buitengewoon goed land,
Samen met zijn dienaar Jozua ging Mozes de berg van God op.
Exodus 24:13 NBV21
De HEER zei tegen Mozes: ‘Je leven loopt ten einde. Roep Jozua en kom samen naar de ontmoetingstent; dan zal Ik hem als jouw opvolger aanstellen.’
Deuterononium 31:14 NBV21
BibleProject Nederlands │ Overzicht: Jozua
God’s Story │ Joshua Becomes Leader
Indeling
Het boek Jozua kan in tweeën gedeeld worden:
- De verovering van het land Kanaän
- De verdeling van het land onder de stammen van Israël
Vaker wordt het boek in vieren gedeeld:
Jozua 1:1 tot 5:12 | Binnentrekken van het beloofde land | – Jozua wordt de nieuwe leider – Rachab en de twaalf verspieders – Door de Jordaan – Twaalf gedenkstenen – Besnijdenis in Gilgal |
Jozua 5:13 tot 12:24 | Verovering van het beloofde land | – Verovering van Jericho – Nederlaag bij Ai en de verovering van Ai – De Gibeonieten en de verovering van het Zuiden – De verovering van het Noorden |
Jozua 13:1 tot 21:45 | Verdeling van het beloofde land | – Verdeling van het land – Zes vrijsteden – Steden van de Levieten |
Jozua 22:1 tot 24:33 | God dienen in het beloofde land | – De stammen Ruben, Gad en het oostelijke deel van Manasse keren terug – Bouwen van een altaar bij de Jordaan – Oproep van Jozua aan het volk – Jozua en Eleazar sterven |
Binnentrekken van het beloofde land 📜 Jozua 1:1 tot 5:12
Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen.
Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat.Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.
Jozua 1:6, 7 en 9 HSV
Het boek begint met de aanstelling van Jozua als leider van het volk Israël. God zegt Jozua drie keer dat hij ‘sterk en moedig’ moet zijn en dat Hij bij hem zal zijn. Het volk belooft te doen wat Jozua zegt en ook zij zeggen dat hij ‘sterk en moedig’ moet zijn.
Rachab
Jozua stuurt eerst twee verspieders naar Jericho. Zij overnachtten bij Rachab, een prostituee. Rachab verstopt de verspieders als ze gezocht worden, omdat ze gelooft dat Israël de Kanaänieten zal verslaan. Bij de verovering van Jericho worden Rachab en haar familie gered. In het Nieuwe Testament wordt Rachab genoemd in het geslachtsregister van Jezus (Mattheüs 1:5). In Hebreeën 11:31 wordt Rachab gerekend bij de geloofshelden en in Jacobus 2:25 wordt ze genoemd als voorbeeld van iemand bij wie het geloof uit de daden blijkt.
Door de Jordaan
Zodra de priesters bij de Jordaan waren gekomen en hun voeten door het water werden omspoeld –de Jordaan stond de hele oogsttijd buiten haar oevers –,
Jozua 3:15-17 NBV21
kwam het water tot stilstand en vormde het een dam, heel in de verte bij de stad Adam, die vlak bij Saretan ligt. Hierdoor werd de stroom in de richting van de Dode Zee, ofwel de Zoutzee, volledig afgesneden en kon het volk ter hoogte van Jericho oversteken.
De priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen bleven precies in het midden van de rivierbedding staan, terwijl heel Israël overstak, tot iedereen aan de overkant van de Jordaan was.
Het wonder van de tocht door de Jordaan doet denken aan de doortocht door de Rode Zee uit Exodus. Deze generatie van het volk Israël had dit niet zelf meegemaakt en op deze manier liet God ook hen Zijn macht zien.
De twaalf gedenkstenen
Als ze de rivier doorgegaan zijn pakken twaalf mannen (uit iedere stam één) een steen uit de rivier. De twaalf stenen zijn een gedenkteken voor de volgende generaties.
Besnijdenis in Gilgal
God geeft Jozua de opdracht om alle mannelijke Israëlieten te besnijden. Dat was tijdens de reis door de woestijn niet gebeurd en de generatie die het land binnen zou gaan was niet besneden. Ze noemden de plaats Gilgal wat ‘weggerold‘ betekent, omdat God de smaad van Egypte van hen heeft afgewenteld. Het volk vierde het Pascha. God liet ook geen manna meer regenen, nadat ze van de opbrengst van het vruchtbare land Kanaän hadden gegeven. Manna hadden ze niet meer nodig.
De verovering van het beloofde land 📜 Jozua 5:13 tot 12:24
In hoofdstuk 5 vanaf vers 13 lezen we over het bezoek van een engel van God aan Jozua, die hem bemoedigde. Om het land te veroveren werd het in tweeën gedeeld. Eerst veroverden ze het Zuiden en daarna het Noorden. Alle volken moesten uitgeroeid worden.

Jericho
Jericho, in het midden van het land moet als eerste worden veroverd. Dit was als symbool van de volgende veroveringen en in de rest van het boek wordt meerdere keren hieraan herinnerd. God had Jozua precies verteld hoe Jericho veroverd moest worden. Zes dagen achter elkaar moesten ze één keer rond de muren van de stad lopen. De priesters met de ark voorop en als zij op de bazuinen bliezen, moest het volk juichen. Toen ze dit de zevende dag deden, vielen de muren van Jericho en nam het volk Israël de stad in.
Door dat geloof vielen de muren van Jericho toen het volk er zeven dagen lang omheen getrokken was.
Hebreeën 11:30
The Martins – Joshua Fit The Battle Of Jericho (Live)
De Israëlieten mochten in Jericho niets meenemen. Al het zilver en goud en voorwerpen van koper, brons en ijzer waren voor de Here God. Achan had toch iets meegenomen en daardoor werden ze verslagen door Ai. Achan en zijn gezin worden omgebracht, omdat hij tegen God gezondigd had en het volk hierdoor in gevaar had gebracht. De tweede keer lukte het wel om Ai te veroveren. Daarna las Jozua de wet van Mozes voor, op de berg Ebal.
Verovering van het Zuiden en het Noorden
De Gibeonieten, een groepje stammen binnen het land Kanaän bedachten een list. Ze deden zich voor als een volk uit een ver land en vroegen om bescherming. De Israëlieten geloofden hen en vroegen de Heer niet om raad. Ze sluiten een verbond met hen en mochten hen daarom niet uitroeien, ook niet toen ze ontdekten dat de Gibeonieten wel in Kanaän leefden. Niet alle Kanaänieten werden hierdoor uitgeroeid en het volk Israël werd door hen en hun godsdienst beïnvloed. In Jozua 10 is te leen dat het zuiden van Kanaän werd verslagen, door een groot wonder van God. De zon bleef stilstaan, waardoor ze de vijand konden verslaan. De meningen zijn verdeeld over wat er precies is gebeurd. Jozua 11 beschrijft de overwinning van het noorden. In hoofdstuk 12 werden grote legers van de Kanaänieten verslagen en een aantal steden veroverd. Sommige steden bleven wel in de handen van de Kanaänieten. De Enakieten waar de twaalf verspieders bang voor waren in Numeri 13 werden nu ook verslagen.
De verdeling van het beloofde land 📜 Jozua 13:1 tot 21:45
Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden.
Verdeel het daarom in gebieden voor de overige negen stammen en de tweede helft van de stam Manasse.’
Jozua 13:1, 7 en 8 NBV21
De eerste helft van de stam Manasse en ook de stammen Ruben en Gad hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER , hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen.
Jozua krijgt aan het eind van zijn leven de opdracht van God om het land Kanaän te verdelen onder de stammen van Israël. De halve stam Manasse en de stammen Ruben en Gad hadden al een deel toegewezen gekregen van Mozes. De rest moest nog worden verdeeld. De stammen kregen de opdracht de volken in deze gebieden uit te roeien, maar dit is niet gebeurd. Daardoor bleven de Israëlieten beïnvloedt door de Kanaänieten en hun godsdienst.
De vrijsteden en de Levieten

Er waren zes speciale vrijsteden, drie aan elke kant van de Jordaan. Daar konden mensen die per ongeluk schuldig waren aan doodslag naartoe vluchten om veilig te zijn. De Levieten kregen geen eigen stuk land. Zij kregen 48 steden toegewezen en weidegrond voor hun dieren. Dit was inclusief de zes vrijsteden. Ze woonden verspreid tussen de stammen.

Zo gaf de HEERE aan Israël heel het land dat Hij gezworen had hun vaderen te geven. Zij namen het in bezit en woonden erin.
Jozua 21:43-45 HSV
En de HEERE gaf hun rondom rust, overeenkomstig alles wat Hij hun vaderen gezworen had. Niemand van al hun vijanden kon tegenover hen standhouden. Al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand.
Van al de goede woorden die de HEERE tot het huis van Israël gesproken had, is er niet één woord onvervuld gebleven: alles is uitgekomen.
God dienen in het beloofde land 📜 Jozua 22:1 tot 24:33
De halve stam Manasse en de stammen Ruben en Gad gaan naar hun eigen stammen aan de andere kant van de Jordaan. Toen ze bij de Jordaan waren aangekomen bouwden ze een groot altaar. Dit zorgde voor onrust bij de andere stammen. Maar het was een altaar wat moest herinneren aan de eenheid tussen de stammen aan beide kanten van de Jordaan.
Jozua is 120 jaar oud en al veertig jaar leider van het volk Israël. Hij gaat bijna sterven. Jozua wees geen opvolger aan, omdat er meerdere leiders nodig, nu het volk verspreid woonde over het land Kanaän. In hoofdstuk 23 en 24 staan twee toespraken van Jozua. In de eerste toespraak herinnert Jozua het volk eraan wat God voor hun heeft gedaan. Ook herinnert hij hen aan het land wat ze nog in bezit moeten nemen. Ze moesten zich houden aan de wet van God en zich niet laten beïnvloeden door de godsdienst van de omringende volken. Jozua waarschuwt hen; als het volk andere goden gaat dienen, zullen ze uit het land verdreven worden.
Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE.
Jozua 24:14-16 HSV
Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!
Toen antwoordde het volk en zei: Er is geen sprake van dat wij de HEERE zouden verlaten om andere goden te dienen.
Jozua verzamelt voor de tweede toespraak alle stammen van Israël in Sichem, met alle leiders van het volk. Hij herinnert het volk aan alles wat God voor hen heeft gedaan. Vanaf de dagen van Abraham tot dit moment, wanneer ze in het beloofde land wonen. Hij roept het volk op om God te dienen en geen valse goden. Drie keer beloofden ze de Here God te dienen. Toen sloot Jozua een verbond met hen en maakte een gedenkplaats, door een grote steen te plaatsen. Het boek Jozua sluit af met drie begrafenissen: Jozua sterft en wordt begraven, de beenderen van Jozef, die uit Egypte waren meegenomen werden begraven en Eleazar, de zoon van Aäron stierf en werd begraven.
Het uitroeien van de Kanaänieten
Het doden of uitroeien van de Kanaänieten is een lastig onderwerp. Om het een beetje te begrijpen heb ik het boekje van Hetty Lalleman ‘Is dit onze Vader?’ gelezen en gezocht in de StudieBijbel Online.
Die dag sloot de HEER een verbond met Abram. ‘Dit land,’ zei Hij, ‘geef Ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier de Eufraat:
Genesis 15:18 NBV21
De Israëlieten voerden geen oorlog om een zo groot mogelijk land te verkrijgen. God had Abraham het gebied aangegeven: van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier de Eufraat.
Maar daarbinnen, in de steden van het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten.
Deuteronomium 20:16-18 NBV21
Alle Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten moet u doden, zoals de HEER , uw God, u heeft opgedragen,
om te voorkomen dat u de gruwelijke dingen die zij voor hun goden doen van hen overneemt, waardoor u tegen de HEER , uw God, zou zondigen.
Straks zal de HEER , uw God, u naar het land brengen dat u in bezit zult nemen en veel volken voor u op de vlucht jagen: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten – zeven volken die groter en machtiger zijn dan u.
Wanneer de HEER , uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen.
Sluit ook geen huwelijken met hen; geef uw dochter niet tot vrouw aan een van hun zonen en zoek bij hen geen vrouw voor uw eigen zoon.
Want zij zouden uw kinderen ertoe verleiden de HEER ontrouw te worden en andere goden te dienen. Daardoor zou Hij in woede tegen u ontsteken en u onmiddellijk wegvagen.
Nee, dít staat u te doen: u moet hun altaren slopen en hun gewijde stenen verbrijzelen, hun Asjerapalen omhakken en hun godenbeelden verbranden.
Want u bent een volk dat aan de HEER , uw God, is gewijd. U bent door Hem uitgekozen om, anders dan alle andere volken op aarde, zijn kostbaar bezit te zijn.Geef die gruwelijke beelden geen plaats in uw huizen, anders wordt u net als zij aan de vernietiging prijsgegeven. U moet er een diepe afschuw, een hartgrondige afkeer van hebben; de ban van de HEER rust erop.
Deuteronomium 7:1-6 en 26 NBV21
Met de Kanaänieten wordt bedoelt: alle Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. De Kanaänieten in de steden moeten gedood worden. De reden hiervoor is: voorkomen dat de Israëlieten de afgodendienst van de Kanaänieten zouden overnemen. Ze zouden dan zondigen tegen God en zelf gedood worden.
Pas de vierde generatie zal hierheen terugkeren, want pas dan hebben de Amorieten zo veel misdaden bedreven dat de maat vol is.’
Genesis 15:16 NBV21
In Genesis 15:16 staat al aangegeven dat de Amorieten (Kanaänieten) zouden blijven zondigen. Als de maat vol is en de grens voor God is bereikt, worden zij uit het land worden verdreven.
Verontreinig jezelf niet door dergelijke dingen te doen. De volken die Ik voor jullie verdrijf hebben zich met al deze dingen verontreinigd,
Leviticus 18:24-28 NBV21
waardoor het land onrein werd. Vanwege de wandaden die er gepleegd zijn, heb Ik het land geteisterd, zodat het zijn inwoners is gaan uitbraken.
Jullie echter moeten mijn bepalingen en regels in ere houden, jullie mogen geen van deze gruwelen begaan. Dat geldt zowel voor geboren Israëlieten als voor de vreemdelingen die bij jullie wonen
–de mensen die vóór jullie in het land woonden hebben al deze gruwelen bedreven, waardoor het land onrein werd –,
anders zal het land jullie uitbraken omdat jullie het verontreinigen, zoals het volk dat er voor jullie tijd woonde werd uitgebraakt.
Neem niet de gewoonten over van het volk dat Ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb Ik een afkeer van hen gekregen.
Leviticus 20:23 NBV21
In Leviticus wordt de goddeloosheid van de Kanaänieten genoemd, waardoor God een afkeer van hen heeft gekregen. Ook hier worden de Israëlieten gewaarschuwd om de gewoonten van de Kanaänieten niet over te nemen.
Maar wanneer Hij hen zo voor u op de vlucht jaagt, moet u niet bij uzelf denken: We hebben het ook wel verdiend dat de HEER ons hierheen heeft gebracht om ons dit land in bezit te geven. Nee, het is omdat die volken zo slecht zijn dat Hij ze voor u verdrijft.
Deuteronomium 9:4-6 NBV21
Niet uw eigen rechtvaardigheid of uw zuivere geweten geeft u toegang tot hun land. De HEER , uw God, verdrijft die volken voor u omdat ze zo slecht zijn, en omdat Hij zich wil houden aan de eed die Hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob heeft gezworen.
Onthoud goed dat de HEER u dit goede land niet in bezit geeft omdat u het verdiend hebt, want u bent een onhandelbaar volk.
Wanneer u in het land komt dat de HEER , uw God, u geven zal, mag u de verfoeilijke praktijken van de volken daar niet navolgen.
Deuteronomium 18:9-14 NBV21
Er mag bij u geen plaats zijn voor mensen die hun zoon of dochter als offer verbranden, en evenmin voor waarzeggers, toekomstvoorspellers, wichelaars, tovenaars,
bezweerders, en voor hen die geesten raadplegen of doden oproepen.
Want de HEER verafschuwt mensen die zulke dingen doen, en om die verfoeilijke praktijken verdrijft Hij deze volken voor u.
U moet volledig op de HEER , uw God, gericht zijn.
Ook al luisteren de volken in het land dat u in bezit zult nemen wel naar toekomstvoorspellers en waarzeggers, ú heeft de HEER , uw God, dat verboden.
De Kanaänieten worden gedood vanwege hun goddeloze en slechte praktijken, zoals: het offeren van kinderen, waarzeggerij, toekomst voorspellen, wichelarij, tovenarij, het raadplegen van geesten en oproepen van doden. Ook in Deuteronomium 9 en 18 waarschuwt God de Israëlieten ervoor de slechte praktijken van de Kanaänieten niet over te nemen.
Vermeng u niet met de vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden niet in de mond en zweer er nooit bij, dien ze niet en buig u nooit voor ze neer.
Jozua 23:7 NBV21
Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER: hij gaf zich over aan de verfoeilijke praktijken van de volken die de HEER voor de Israëlieten verdreven had.
2 Koningen 21:2-7 NBV21
Hij herbouwde de offerplaatsen die zijn vader Hizkia vernietigd had, richtte nieuwe altaren op voor Baäl en maakte een nieuwe Asjerapaal, naar het voorbeeld van koning Achab van Israël. Hij boog zich in aanbidding neer voor de hemellichamen en diende die.
Hij richtte altaren op in de tempel van de HEER , waarvan de HEER had gezegd: ‘In Jeruzalem zal Ik mijn naam laten wonen,’
en plaatste op de beide voorhoven van de tempel altaren voor de hemellichamen.
Hij verbrandde zijn zoon als offer en liet zich in met toekomstvoorspelling, waarzeggerij, geestenbezwering en het raadplegen van schimmen. Hij tergde de HEER door voortdurend te doen wat slecht is in zijn ogen.
Zo liet hij bijvoorbeeld een beeld van de godin Asjera maken, dat hij een plaats gaf in de tempel waarvan de HEER tegen David en zijn zoon Salomo had gezegd: ‘In deze tempel, in Jeruzalem, dat Ik uit alle steden van Israëls stammen heb uitgekozen, zal Ik voor altijd mijn naam laten wonen.
In Jozua 23 lezen we dat God tegen Jozua zegt dat er nog veel land veroverd moet worden. De Israëlieten wonen wel in het land Kanaän, maar niet alle Kanaänieten zijn gedood. Jozua waarschuwt het volk in zijn toespraak, dat ze zich niet moeten vermengen met de Kanaänieten die overgebleven zijn in het land. Maar ondanks deze waarschuwing gebeurde het toch, dat het volk de fout in ging. In de tijd van de richters begonnen de Israëlieten te doen wat slecht was in de ogen van God. Later in het tijdperk van de koningen, deed koning Manasse van Juda wat slecht was in de ogen van de Here God. Hij offerde zelfs zijn zoon en liet een beeld van de godin Asjera maken wat hij in de tempel plaatste. Uiteindelijk ging het volk Israël in ballingschap: het Noorden naar Assyrië en het Zuiden naar Babel.
Oude en Nieuwe Testament
Het is te makkelijk om te zeggen dat God in het Oude Testament een strenge God is en in het Nieuwe Testament een God van liefde. Ook in het Oude Testament is God genadig voor mensen. Hetty Lalleman citeert in haar boek Mattheüs 5:27-30, waar Jezus zegt dat je beter een lichaamsdeel kunt verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna worden geworpen. Het principe is hetzelfde als in het Oude Testament: doe radicaal weg wat je tot zonde dreigt te brengen. C.J.H. Wright schrijft: ‘Nergens in het NT is te vinden dat Gods opdracht om de Kanaänieten uit te roeien niet juist is, ook in het NT blijft God het kwade haten en boosdoeners oordelen.’ Dit blijkt ook uit Openbaring 11, waar het laatste oordeel beschreven staat.
Bronnen
Update van blog uit mei 2019
- Uitgelichte afbeelding: BibleProject
- Gereformeerd Maandblad │ Veroveringen Kanaän
- Hetty Lalleman │ Is dit onze Vader?
- StudieBijbel Online
- StudieBijbel Online │ De godsdienst van de Kanaänieten │ C.C. Stavleu, 2022
- StudieBijbel in Herziene Statenvertaling
- Evangelisch College │ Rondreis door de Bijbel
- Bill T. Arnold, Bryan E. Beyer │ In ontmoeting met het Oude Testament
- David Pawson │ Sleutels tot de Bijbel
- Pat en David Alexander – Handboek bij de Bijbel
- Jeffrey Geoghegan, Michael Homan │ De Bijbel voor Dummies
- Cursistensamenvatting | ETS-Bijbelcursus │ 2018-2019 | Leerjaar 1 | Oude Testament | Les 7
Goed gedaan. En een goede cursus inderdaad!