JOHANNES-EVANGELIE

Auteur
Johannes is de zoon van Zebedeüs en een broer van Jakobus. De broers waren vissers in Betsaida in Galilea. Johannes en Jacobus waren neven van Jezus, hun moeder Salome was de zus van Maria. Johannes was de apostil die het dichtst bij Jezus stond. Hij noemt zijn naam niet in zijn evangelie, maar omschrijft zichzelf als de discipel die Jezus liefhad en als ooggetuige.
En Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal?
Johannes 21:20 HSV
Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is.
Johannes 21:24 HSV
Volgens de Vroege Kerk was de discipel Johannes de schrijver van dit evangelie. Kerkvader Irenaeus beschrijft hoe hijzelf is onderwezen door Polycarpus, die op zijn beurt een leerling was van Johannes. Het evangelie was betrouwbaar, omdat hij de bron kende. Later hebben moderne bijbelwetenschappers vragen gesteld bij het auteurschap van Johannes, omdat Johannes belangrijke gebeurtenissen, waar hijzelf bij was, niet heeft beschreven in zijn evangelie. Het zou ook kunnen dat het evangelie later is aangevuld. Als het niet Johannes was, was het in ieder geval iemand die dichtbij Johannes stond.
Voor wie en wanneer schreef Johannes zijn evangelie?
Johannes schreef zijn evangelie waarschijnlijk in Efeze, tussen de jaren 70 en 100 na Christus. Johannes is heel oud geworden en woonde aan het eind van zijn leven in Efeze. Hij schreef zijn evangelie voor Joden en heidenen in en rondom Efeze.
Indeling
1:1-18 | Proloog – God werd mens |
1:19 tot 12:50 | Tekenen van Jezus |
13:1 tot 20:31 | Lijden en sterven van Jezus |
21:1-25 | De opgestane Jezus |
BibleProject – John
Doel van het Johannes-evangelie
Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.
Johannes 20:30-31 HSV
Het doel van het evangelie van Johannes staat in hoofdstuk 20:30-31. Hij schreef het met als doel dat zijn lezers geloven en blijven geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God. David Pawson schrijft in ‘Sleutels tot de Bijbel’:
Het Grieks heeft een speciaal aspect van een tegenwoordige-tijds-vorm van de werkwoorden -een duratief aspect, de aoristus- dat je niet zo makkelijk in het Nederlands vertaalt. Dit aspect geeft aan, dat je die handeling blijvend doet, dus niet maar één keer. Eigenlijk zou de vertaling van Johannes 20:30,31 moeten zijn “maar deze zijn opgeschreven opdat u blijft geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van de levende God en -doordat u in Hem blijft geloven, zult blijven leven door Zijn naam”. Johannes schreef zijn evangelie dus niet om de lezers zover te krijgen dat ze zouden gaan geloven, dat Jezus de Zoon van God is. Maar hij schreef het om hen te helpen te blijven geloven.
David Pawson – Sleutels tot de Bijbel
Verschillen tussen Johannes en Mattheüs, Markus en Lukas
De evangeliën van Mattheüs, Markus en Lukas worden samen de synoptici of synoptische evangeliën genoemd, omdat ze zoveel op elkaar lijken. Het evangelie van Johannes is anders dan deze drie.
- Doordat hij een ander doel heeft met zijn evangelie, beschrijft hij andere verhalen
- Hij beschrijft zeven wonderen, waarvan er vijf nergens anders in de Bijbel staan
- Hij beschrijft minder wonderen dan de synoptici, maar die erin staan zijn spectaculair
- Hij noemt de wonderen van Jezus tekenen
- De synoptici beschrijven veel gebeurtenissen in Galilea. Johannes beschrijft meer over Jezus in Judea
- De nadruk ligt bij Johannes meer op de goddelijkheid van Jezus
- Het taalgebruik van Johannes is anders, hij gebruikt andere woorden dan de synoptici. Vaak gebruikt hij Vader, geloven, liefde en licht.
- Johannes heeft meer lange toespraken in plaats van gelijkenissen
Proloog 📜 Johannes 1:1-18
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
Johannes 1:1 HSV
Johannes begint niet met een geslachtsregister of geboorteverhaal van Jezus. Hij gaat nog veel verder terug in de tijd. Jezus leeft al van eeuwigheid en is God.
Tekenen van Jezus 📜 Johannes 1:19 tot 12:50
En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden.
Johannes 3:1-2 HSV
Deze kwam ‘s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is
Johannes noemt de zeven tekenen van Jezus, die bewijzen dat Jezus goddelijk was. Het zijn die tekenen die het meest bovennatuurlijk en spectaculair waren, die niemand anders kon doen. In hoofdstuk 12:37-50 lezen we dat ondanks deze tekenen de Joden niet in Jezus geloofden. Sommigen geloofden wel, maar durfden er niet voor uit te komen.
1. | 2:1-12 | Jezus maakte van water wijn |
2. | 4:43-54 | Jezus geneest de zoon van de hoveling in Kana |
3. | 5:1-19 | Jezus geneest de verlamde in Bethesda |
4. | 6:1-15 | De eerste wonderbare spijziging Jezus geeft 5000 mensen te eten |
5. | 6:16-21 | Jezus wandelt op de zee |
6. | 9:1 tot 10:27 | Jezus geneest de blindgeborene |
7. | 11:1-54 | De opwekking van Lazarus |
Zeven ‘Ik ben’ uitspraken van Jezus
Johannes noemt de zeven ‘Ik ben’ uitspraken van Jezus. Deze waren bekend voor de Joden in die tijd, uit het Oude Testament. Ik ben of egō eimi staat bijvoorbeeld ook in Exodus. Johannes wil hiermee laten weten wat Jezus Zelf over Zichzelf zei.
En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.
Exodus 3:14 HSV
- Ik ben het Brood des Levens
- Ik ben het Licht der wereld
- Ik ben de Deur voor de schapen
- Ik ben de goede Herder
- Ik ben de Opstanding en het Leven
- Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven
- Ik ben de ware Wijnstok
Het lijden en sterven van Jezus 📜 Johannes 13:1 tot 20:31
In hoofdstuk 13-17 onderwijst Jezus Zijn leerlingen. Hij bereidt hen voor op de tijd na Zijn hemelvaart. Het begint met de voetwassing, waarmee Jezus een voorbeeld geeft hoe de ander te dienen. In hoofdstuk 18-20 beschrijft Johannes het lijden en sterven van Jezus. Johannes benadrukt dat al het lijden van Jezus een vervulling is van de Schrift (het Oude Testament) en het is het heilsplan van God.
En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God!
Johannes 20:28-29 HSV
Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en [toch] zullen geloven.
Het antwoord van Thomas, in hoofdstuk 20 verwoord ook weer het doel van Johannes, namelijk de mensen laten (blijven) geloven in Jezus, als hun Heer en God. Thomas noemt Jezus Heere (Kurios) en God (Theos).