Bekende tekst
Het is een bekende tekst, Jeremia 29:11 en veel gebruikt als ‘profetie’ of bemoediging. Tot voor kort kende ik de betekenis en de context niet erg goed en ik vraag me af of anderen die de tekst gebruiken het wel weten. Ik herinner me nog wel, dat jaren geleden iemand deze tekst voor mij ‘in zijn gedachten’ kreeg, maar zonder context…
De afgelopen weken leerde ik voor het tentamen van de ETS-Bijbelcursus, onder andere over het Bijbelboek Jeremia. Eerder schreef ik al meerdere blogs over Jeremia, ook over Jeremia 26-29, maar deze keer gaat het vooral over de context van Jeremia 29:11.
Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, [namelijk] om u toekomst en hoop te geven.
Jeremia 29:11 HSV
Brief aan de ballingen in Babel
Hoofdstuk 29 is een brief die Jeremia stuurde naar de ballingen die in 597 voor Christus, door Nebukadnezar naar Babel waren weggevoerd.
Vers 1 Dit zijn de woorden van de brief die de profeet Jeremia uit Jeruzalem gestuurd heeft aan de rest van de oudsten van de ballingen, aan de priesters, aan de profeten en aan heel het volk dat Nebukadnezar van Jeruzalem in ballingschap had gevoerd naar Babel
Jeremia 29 HSV
Vers 2 – nadat koning Jechonia, de koningin-moeder, de hovelingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem, de ambachtslieden en de smeden uit Jeruzalem vertrokken waren –
Vers 3 door de hand van Elasa, de zoon van Safan, en Gemarja, de zoon van Hilkia, die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel gestuurd heeft, naar Nebukadnezar, de koning van Babel:
Vers 4 Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël, tegen alle ballingen die Ik uit Jeruzalem naar Babel in ballingschap heb gevoerd:
Vers 5 Bouw huizen en woon [erin], leg tuinen aan en eet de vrucht ervan,
Vers 6 neem vrouwen en verwek zonen en dochters, neem vrouwen voor uw zonen en geef uw dochters aan mannen, zodat zij zonen en dochters baren. Word daar talrijk en verminder niet [in aantal].
Vers 7 Zoek de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb gevoerd. Bid ervoor tot de HEERE, want in haar vrede zult u vrede hebben.
Vers 8 Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Laten uw profeten die in uw midden zijn, en uw waarzeggers u niet bedriegen. Luister niet naar uw dromers die u laat dromen,
Vers 9 want met leugen profeteren zij tegen u in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden, spreekt de HEERE.
Vers 10 Want zo zegt de HEERE: Voorzeker, pas wanneer zeventig jaren in Babel voorbij zijn, zal Ik naar u omzien en over u Mijn goede woord gestand doen, door u terug te brengen naar deze plaats.
Vers 11 Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, [namelijk] om u toekomst en hoop te geven.
Vers 12 Dan zult u Mij aanroepen en [heen]gaan, u zult tot Mij bidden en Ik zal naar u luisteren.
Vers 13 U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart.
Vers 14 Ik zal door u gevonden worden, spreekt de HEERE, Ik zal een omkeer brengen in uw gevangenschap en u bijeenbrengen uit alle volken en uit alle plaatsen waarheen Ik u verdreven heb, spreekt de HEERE, en Ik zal u terugbrengen naar de plaats vanwaar Ik u in ballingschap heb gevoerd.
Vers 15 Omdat u gezegd hebt: De HEERE heeft ons profeten in Babel doen opstaan,
Vers 16 daarom zo zegt de HEERE van de koning die zit op de troon van David, en van heel het volk dat woont in deze stad, uw broeders die niet met u in ballingschap zijn vertrokken,
Vers 17 zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga onder hen het zwaard, de honger en de pest zenden. Ik wil hen maken als de afschuwelijke vijgen die niet te eten zijn vanwege [hun] slechte [kwaliteit].
Vers 18 Ik zal hen achtervolgen met het zwaard, met de honger en met de pest. Ik zal hen tot een schrikbeeld stellen voor alle koninkrijken van de aarde, tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een aanfluiting en tot smaad onder alle volken waarheen Ik hen verdreven heb,
Vers 19 omdat ze naar Mijn woorden niet geluisterd hebben, spreekt de HEERE, toen Ik Mijn dienaren, de profeten, vroeg en laat tot hen heb gezonden. Maar u hebt niet geluisterd, spreekt de HEERE.
Vers 20 En u, alle ballingen die Ik uit Jeruzalem heb weggezonden naar Babel, hoor het woord van de HEERE.
Vers 21 Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maäseja, die in Mijn Naam leugen tegen u profeteren: Zie, Ik ga hen overgeven in de hand van Nebukadrezar, de koning van Babel, en hij zal hen voor uw ogen doodslaan.
Vers 22 Aan hen zal een vloek ontleend worden bij alle ballingen van Juda die in Babel zijn: Moge de HEERE u maken als Zedekia en als Achab, die de koning van Babel heeft geroosterd in het vuur! –
Vers 23 omdat zij een dwaasheid in Israël hebben gedaan: zij hebben overspel gepleegd met de vrouwen van hun naasten en spraken in Mijn Naam een leugenwoord, dat Ik hun niet geboden had. Ik ben het Die dat weet en ben [er] Getuige [van], spreekt de HEERE.
Vers 24 Tegen Semaja, de Nechelamiet, moet u zeggen:
Vers 25 Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Omdat ú brieven in uw [eigen] naam verstuurd hebt naar heel het volk dat in Jeruzalem is, en naar Zefanja, de zoon van Maäseja, de priester, en naar al de priesters:
Vers 26 De HEERE heeft u tot priester aangesteld in plaats van de priester Jojada om opzichters te zijn [in] het huis van de HEERE over iedereen die krankzinnig is en zich voor profeet uitgeeft, opdat u die vastzet in een blok en met een ketting aan de hals:
Vers 27 Nu dan, waarom hebt u Jeremia uit Anathoth, die zich bij u uitgeeft voor profeet, niet bestraft?
Vers 28 Want daarom heeft hij tot ons [naar] Babel [de boodschap] gestuurd: Het gaat lang duren. Bouw huizen en woon [erin], leg tuinen aan en eet de vrucht ervan.
Vers 29 De priester Zefanja las deze brief voor ten aanhoren van de profeet Jeremia.
Vers 30 Toen kwam het woord van de HEERE tot Jeremia:
Vers 31 Stuur aan alle ballingen [deze boodschap]: Zo zegt de HEERE van Semaja, de Nechelamiet: Omdat Semaja u geprofeteerd heeft, terwijl ík hem niet heb gezonden, en heeft gemaakt dat u op leugen vertrouwt,
Vers 32 daarom, zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga Semaja, de Nechelamiet, en zijn nageslacht straffen. Hij zal niemand hebben die woont in het midden van dit volk. Hij zal niet het goede zien dat Ik doen zal aan Mijn volk, spreekt de HEERE, want hij heeft opgeroepen afvallig te worden van de HEERE.
Inleiding 📜 Jeremia 29:1-3
De brief is gericht aan de overgebleven oudsten (voorheen bestuurders in Juda) onder de ballingen, aan de priesters en de profeten in Babel. De brief is meegenomen door Elasa en Gemarja naar Babel, toen zij door koning Zedekia naar koning Nebukadnezar werden gestuurd.
70 jaar in Babel 📜 Jeremia 29:4-10
Jeremia schrijft de ballingen dat ze zich moeten instellen op een langer verblijf in Babel. Ze moeten daar het dagelijks leven leven. Huizen bouwen, trouwen (niet met Babyloniërs), kinderen krijgen. Ze moeten bidden voor Babel, want dan zou het henzelf ook goed gaan.
Valse profeten vertelden de mensen dat ze snel weer terug zouden mogen naar Juda, maar dat was een leugen. Jeremia waarschuwt het volk. God zegt hen dan zich niet moeten laten bedriegen door waarzeggers en niet moeten luisteren naar dromers die hen laten dromen over een snelle terugkeer.
God beloofde dat Hij hen zal terugbrengen, maar pas na 70 jaar verblijf in Babel. Als na 70 jaar de toorn van God komt, mogen de Israëlieten weg uit Babel.
Vlucht weg uit het midden van Babel, laat ieder zijn leven redden, word in zijn ongerechtigheid niet verdelgd. Want dit is de tijd van de wraak van de HEERE, Hij vergeldt het wat het verdient.
Jeremia 51:6 HSV
Ga weg uit zijn midden, Mijn volk, laat ieder zijn leven redden vanwege de brandende toorn van de HEERE.
Jeremia 51:45 HSV
Vlucht weg uit het midden van Babel, uit het land van de Chaldeeën. Ga weg, wees als bokken voor de kudde uit!
Jeremia 50:8 HSV
In het eerste jaar nu van Kores, de koning van Perzië, wekte de HEERE de geest van Kores op, de koning van Perzië, opdat het woord van de HEERE, [dat Hij] bij monde van Jeremia [gesproken had], vervuld zou worden om door zijn hele koninkrijk een boodschap te laten gaan, ook in geschrifte:
Ezra 1:1-3 HSV
Zo zegt Kores, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEERE, de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mij heeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt.
Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk behoort – zijn God zij met hem – laat hij optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda ligt, en laat hij het huis van de HEERE, de God van Israël, bouwen; Hij is de God Die in Jeruzalem woont.
Gedachten van vrede en niet van kwaad 📜 Jeremia 29:11-14
Nu komt de bekende tekst Jeremia 29:11 als vervolg op vers 10. God belooft het volk na 70 jaar terug te brengen naar Babel, omdat Hij gedachten van vrede en niet van kwaad over hen heeft. Weer terug in Juda zullen zij tot Hem bidden en zal Hij naar hen luisteren. Ze zullen de Here God vinden als ze met hun hele hart naar Hem zullen vragen.
In de StudieBijbel Online staat dat hier de soevereiniteit en almacht van de Here God wordt onderstreept. Hij is degene die het volk in ballingschap gevoerd heeft en Hij is ook degene die het volk weer terug zal brengen.
Oordeel over de achtergeblevenen in Jeruzalem 📜 Jeremia 29:15-19
Degenen die zijn achtergebleven in Jeruzalem worden vergeleken met vijgen van slechte kwaliteit die niet te eten zijn. Zij zullen het oordeel van God ondergaan, omdat ze niet naar Hem hebben geluisterd. Ze bleven in Jeruzalem en wilden zich niet onderwerpen aan de koning van Babel. Terwijl God hen dit door verschillende profeten heeft laten weten.
Oordeel over de valse profeten Achab, Zedekia en Semaja 📜 Jeremia 29:20-32
De brief aan de ballingen eindigt met het oordeel over de valse profeten. Achab en Zedekia zullen worden overgeleverd in de hand van Nebukadnezar. Ze zullen gedood worden vanwege overspel en hun leugens.
Semanja had vanuit Babel brieven naar het volk en de priesters in Jeruzalem gestuurd, waarin hij schreef over een korte ballingschap. Hij sprak dus het woord van God, door Jeremia tegen, die zei dat de ballingschap 70 jaar zou duren. Daarom zal Semanja én zijn nageslacht gestraft worden. Niemand van hen zal weer in Juda wonen en genieten van de zegen van de Here God.
Context
De context van Jeremia 29:11 heb ik nu behandeld en ik hoop dat het duidelijk is dat de tekst veel meer inhoudt dan ‘God heeft een plan met je leven en het goede met je voor’. In de samenvatting van de ETS-Bijbelcursus staat dat Gods gedachten van vrede zijn zoals Jeremia profeteerde en niet overeenkomstig de ‘snelle succesprediking’ van de valse profeten. Door het oordeel heen zal een ‘nieuw Israël’ groeien. Het zou 70 jaar duren voordat het volk terug mag naar Juda.
Arie-Jan Mulder legt in dit artikel op CIP uit dat we onszelf tekort doen als we teksten uit hun verband halen. Als we ons verdiepen in de context en de achtergrond en teksten beter begrijpen kan God ons iets duidelijk maken. Soms kan een tekst nog mooier worden. Jeremia 29:11 gebruiken we volgens Arie-Jan vaak als een persoonlijke bemoediging dat het binnenkort beter met ons zal gaan, maar God troost hier Zijn volk juist omdat de ballingschap nog 70 jaar duurt.
Jeremia 29:11 van toepassing op jou en mij?
Jeremia 29:11 is Johannes 3:16 voor het Amerikaanse cultuurchristendom schrijft Russell Moore. Hij legt uit hoe dit vers van toepassing is op ons.
Dus hoe is deze passage van toepassing op jou? Welnu, Jeremia 29:11 moet gelezen worden in de context van het hele boek Jeremia, en het boek Jeremia moet gelezen worden in de context van de geschiedenis van Israël. Maar vervolgens moet alles van Jeremia en het hele verhaal van Israël gelezen worden in de context van Gods bedoelingen in Jezus Christus. Alle beloften van God ‘zijn in Hem ja en in Hem amen’ (2 Kor. 1:20). Als we in Christus zijn, zijn alle verschrikkingen van het oordeel dat aangezegd was door de profeten op ons neergekomen, in het kruis, waaraan we verenigd waren met Christus toen Hij de vloek van de Wet droeg (Gal. 3:13). En, als we in Christus zijn, zijn alle zegeningen die aan Abrahams nageslacht beloofd waren de onze, aangezien we verenigd zijn met de Erfgenaam van al die beloften (Gal. 3:14-29).
Russell Moore – ‘Is Jeremia 29:11 op jou van toepassing?’
Het hele artikel is aanbevolen als je nog meer wil weten over het lezen van deze en andere teksten in de context.
Dank je wel. Heel leerzaam en mooi.