God belofte aan Abraham 📜 Genesis 12

God zei tegen Abram dat hij moest verhuizen van Ur naar Kanaän. Ur was een welvarende stad, maar Abram moest voortaan gaan wonen in tenten, een grote verandering. God beloofde Abram een land, een groot volk en zegen. In Genesis 13 wordt deze beloften van God aan Abram nog een keer herhaald.
INHOUDSOPGAVE
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen.
Genesis 12:1-3 NBV21
Ik zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, je naam veel aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn.
Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou vervloekt, zal Ik vervloeken. In jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’
Al het land dat je ziet geef Ik aan jou en je nakomelingen, voor altijd.
Genesis 13:15-17 NBV21
En Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er stof op de aarde is: zoals het stof van de aarde ontelbaar is, zullen zij niet te tellen zijn.
Kom, doorkruis het land over de hele lengte en breedte, want aan jou zal Ik het geven.’
Gods verbond met Abram 📜 Genesis 15

In Genesis 15 worden de beloften van God aan Abraham bevestigd met een verbond. Dit is de kern van zijn levensverhaal, iets wat ook in de structuur van het verhaal is te zien. In het verbond dat God sluit met Abraham is een belofte van nakomelingen en een belofte van land.
Maar de HEER sprak opnieuw tot hem: ‘Nee, niet je dienaar zal jouw bezittingen erven, maar een kind dat jijzelf zult verwekken.’
Genesis 15:4-7 NBV21
Daarop leidde Hij Abram naar buiten. ‘Kijk eens naar de hemel,’ zei Hij, ‘en tel de sterren, als je dat kunt.’ En Hij verzekerde hem: ‘Zo zal het ook zijn met jouw nakomelingen.’
Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als rechtvaardigheid.
Ook zei de HEER tegen hem: ‘Ik ben de HEER, die jou heeft weggeleid uit Ur, uit het land van de Chaldeeën, om je dit land in bezit te geven.’
Het verbond bekrachtigt 📜 Genesis 17
Abram is in Genesis 17 al 99 jaar oud en het is 13 jaar na de geboorte van Ismaël, de zoon van Abraham bij zijn slavin Hagar. God bekrachtigt dan zijn verbond met Abraham.
Gods belofte: nakomelingen (waaronder koningen) | 1Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Richt je steeds naar mijn wil en leid een onberispelijk leven. 2Ik wil met jou een verbond aangaan en Ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3Abram boog zich diep neer en God sprak: 4‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want Ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: Ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. |
Gods belofte: land | 8Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal Ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en Ik zal hun God zijn.’ |
Abrahams aandeel in de belofte | 9Ook zei God tegen Abraham: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met Mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. 10Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden. 11Jullie moeten je voorhuid laten verwijderen; dat zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en jullie. 12In elke generatie opnieuw moet iedereen van het mannelijk geslacht besneden worden wanneer hij acht dagen oud is. Dit geldt niet alleen voor wie tot je eigen volk behoort maar ook voor jullie slaven, of ze nu bij jullie geboren zijn of van vreemdelingen zijn gekocht; 13iedereen die bij jullie geboren is of door jullie is gekocht, moet worden besneden. Zo zal dit verbond met Mij voorgoed zichtbaar zijn aan jullie lichaam. 14Een onbesnedene, een mannelijk persoon van wie de voorhuid niet verwijderd is, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het verbond verbroken heeft.’ |
Sara’s aandeel in de belofte | 15Verder zei God tegen Abraham: ‘Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je haar niet meer Sarai noemen maar Sara. 16Ik zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar zullen voortkomen en koningen van haar zullen afstammen.’ |
Naamsverandering
God verandert de naam van Abram in Abraham, wat betekent ‘vader van een menigte’. Want hij zal stamvader worden van een menigte volken, waaronder zelfs koningen. God zal altijd hun God zijn en het land Kanaän zal altijd in hun bezit zijn.
Besnijdenis
Het aandeel van Abraham in het verbond is de besnijdenis. Abraham en zijn nakomelingen moeten het verbond houden door alle mannen en jongens te besnijden, als teken van het verbond. Dit geldt voor Abraham, zijn zoon Ismaël, alle mannen en jongens in zijn huisgezin en ook voor de komende geslachten. Later gold dit voor het volk Israël en nog specifieker, de nakomelingen van Izak en Jakob. Zo werden de Israëlieten steeds weer herinnerd aan de beloften en de eisen van het verbond.
Belofte van de geboorte van Izak
De beloofde zoon van Abraham zal geboren worden uit Sara.
Abrhaham vraagt om een zegen over Ismaël. God belooft dat Ismaël gezegend zal worden met de belofte van een groot volk. Maar het eeuwige verbond is voor Izak.
God belofte herhaald aan Izak en Jakob 📜 Genesis 26 en 35
In Genesis 26 wordt de belofte van God aan Abraham herhaald aan Izak en later in Genesis 35 aan Jakob. De profeten (bijvoorbeeld Jeremia en Ezechiël) wijzen ook steeds op de belofte die God deed aan Abraham, als het volk Israël heeft gezondigd en terug moet keren naar God.
3Vestig je als vreemdeling in dit land, Ik zal je terzijde staan en je zegenen: Ik zal dit hele gebied aan jou en je nakomelingen geven en zo de eed gestand doen die Ik je vader Abraham heb gezworen. 4Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en dankzij jouw nakomelingen zullen alle volken op aarde zich gezegend noemen.
Genesis 26:3-4 NBV21
11En Hij vervolgde: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Wees vruchtbaar en word talrijk; je zult uitgroeien tot een volk, tot een hele menigte volken, en er zullen koningen uit je voortkomen. 12Ik geef jou het land dat Ik aan Abraham en aan Isaak heb gegeven; ook aan je nakomelingen geef Ik dit land.’
Genesis 35:11-12 NBV21
Bronnen
- Uitgelichte afbeelding: YouTube – Biblical Covenants of GoStudieBijbel online
- A.L. van Zwet – Rode draad door de Bijbel – Het verbond [1]
- A. Versluis, P. de Vries, M.J Paul – De actualiteit van het Oude Testament, geweld, offers en beloften
- Jaap de Vreugd – Verschillende verbonden
- StudieBijbel Online
- HSV-Studiebijbel
- Handboek bij de Bijbel
- Sleutels tot de Bijbel – David Pawson
- C. van der Spek – Israël en het land
- Evangelisch College – module Pentateuch
Hoe kon Abraham NIET het feit hebben vergeten dat God hem had beloofd dat Hij zijn verbond zou voorzetten met Isaak, en moet hij daarom niet stiekem al geweten hebben dat de opdracht van God om zijn zoon te offeren FAKE moest zijn? En omdat het in de Joodse traditie altijd de bedoeling was dat het dier wat je offerde je eigen bezit hoorde te zijn (want anders was het natuurlijk ook geen offer) maakte dat van het uiteindelijke offer, het lam wat van God afkomstig was, ook niet een nep offer?
Deze knulligheden in het verhaal maken het idee dat de slaafse Abraham bereid was om zijn eigen zoon te doden, er wat mij betreft niet minder immoreel om, en de vanzelfsprekende meegaandheid van Isaak is luguber fatalisme
Ik denk niet dat Abraham iets vergat, hij wist dat ook al zou Isaak dood gaan, God zou hem dan weer levend maken, anders zei hij bijv. niet tegen de jongeling ” Blijft gij hier met den ezel, en ik en de jongen zullen heengaan tot daar; als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren.” JHWH heeft gekozen door via de Bijbel met ons te communiceren, Alles staat hierin wie, wat waarom en hoe, met als centraal JHWH, Yeshua. oa Abraham en Isaak is een profetisch beeld van God de Vader en Zijn Zoon.
Zelfs Isaak was geheel op de hoogte en deed dit uit gehoorzaamheid net als dat Yeshua dat later ook deed. De ram met zijn hoofd in de doornen als uiteindelijk offer is toch niet te missen, tenslotte had Yeshua een doornen kroon. In deze geschiedenis zit nog zoveel meer in het Hebreeuws wat Gods liefde voor de mensen laat zien. Abraham had een relatie met God , hij was Zijn vriend, deze vriendschap bied Hij nog steeds aan en is net als Zijn offer levensecht. Ik begrijp dat vele mensen moeite hebben met offeren, maar als iedereen gewoon deed wat Hij zei was er geen een offer in onze plaats nodig geweest.
Hij wilt geen offers maar gehoorzaamheid, niet om over ons te heersen, maar net als een vader, de gelegenheid om ons te beschermen.
Ik hoop dat een ieder dit kan pakken.
Shalom Raymond