Ezechiël 1-24 ┃ Het oordeel over Juda en Jeruzalem

Achtergrond

Vorige keer schreef ik over de achtergronden van het boek Ezechiël. Het is nodig iets te weten over de achtergrond, om het boek beter te begrijpen. Nu ga ik verder met de inhoud van het Bijbelboek Ezechiël.

	Achtergronden van het boek Ezechiël
Ezechiël 1-24	Oordeel over Juda en Jeruzalem
Ezechiël 25-32	Oordeel over verschillende volken
Ezechiël 33-39	Zegen voor Juda en Jeruzalem
Ezechiël 40-48	Tempelvisioen

Indeling Ezechiël

Deze keer gaat het over het eerste deel, hoofdstuk 1-24. Hierin staat het roepingsvisioen van Ezechiël beschreven en het oordeel over Juda en Jeruzalem.

Jason Silver – Psalm 137 – Rivers of Babylon

</p>

Ezechiël 1 – 3 📜 Roepingsvisioen

Ezechiël kwam uit een priesterfamilie. Maar in plaats van priester te worden op zijn 30e jaar, werd hij door God geroepen tot profeet. Priester kon ook niet, want hij was niet in Jeruzalem, maar in ballingschap in Babel en daar was geen tempel. Hij werd geroepen door middel van een heel ingewikkeld visioen.

De heerlijkheid van de Heer

In het visioen in hoofdstuk 1, ziet Ezechiël de heerlijkheid/glorie van de Heer. Hij ziet iets wat lijkt op een onweersbui. Hij ziet vier wezens die een combinatie waren van een dier, een mens en een engel. Het woord gedaante (vers 5) benadrukt dat het visioen een indruk geeft, het is moeilijk te omschrijven wat Ezechiël ziet. Boven de vier wezens ziet hij de Here God zitten op een troon die alle kanten op kan verplaatsen.

Zoals de boog die bij regen verschijnt in de wolken, zo zag die gloed eruit. Dit was de aanblik van de stralende verschijning van de HEER , en toen ik dit alles zag, wierp ik me voorover op de grond. Ik hoorde een stem, die tegen mij zei: ‘Mensenkind, kom overeind, dan zal Ik met je spreken.’
Ezechiël 1:28 – 2:1 NBV21

Ezechiël werd zo overweldigd door de heerlijkheid van God, dat hij op zijn gezicht valt. In het Nieuwe Testament gebeurde dit met Paulus, toen hij Jezus zag, onderweg naar Damascus en met Johannes op Patmos, toen hij visioen van de opgestane Heer zag.

De opdracht van Ezechiël

Je moet hun laten weten wat Ik te zeggen heb, of ze nu horen willen of niet, hoe opstandig ze ook zijn.
Jij, mensenkind, luister naar mijn woorden en wees niet opstandig zoals dat volk. Doe je mond wijd open en eet wat Ik je te eten geef.’
Ezechiël 2:6-7 NBV21

Ezechiël moet gaan staan. God noemt hem hier en door het hele boek (93x) ‘mensenkind’. Letterlijk betekent dit ‘gewoon mens’ en het benadrukt het verschil tussen de profeet en (de heerlijkheid van) de Here God. Ezechiël moet de boodschap van God bekend maken aan het volk Israël. Of ze luisteren is voor Ezechiël niet van belang, hij moet als profeet trouw zijn. Hij hoeft niet bang te zijn voor het volk als ze opstandig zijn. Twee keer wordt zijn gehoorzaamheid/trouw getoetst. Hij moet een boekrol opeten, die zoet blijkt te zijn en God zegt hem dat hij de rol moet eten en spreken tot het volk van Israël. Op de boekrol staan woorden van klagen en vervloekingen. Door de rol op te eten ging Ezechiël de boodschap van God beter kennen.

‘Mensenkind, Ik stel jou aan als wachter over het volk van Israël: als je mijn woorden hoort moet je hen voor Mij waarschuwen.
Ezechiël 3:17 NBV21

Ezechiël wordt als wachter over het huis van Israël aangesteld door God. Een wachter moest vanuit de wachttoren uitkijken over de omgeving van de stad en bij gevaar de soldaten en het volk waarschuwen. In hoofdstuk 33:1-9 wordt dit herhaald.

In hoofdstuk 3:26 zegt God dat Ezechiël dat hij met touwen vastgebonden zal worden zodat hij niet meer buiten tussen de mensen kan zijn. Hij zal niet kunnen praten en hen dus niet meer kunnen waarschuwen. Alleen wanneer God hem woorden te spreken geeft. Pas in Ezechiël 33 wordt zijn mond geopend en kan hij weer praten. In de tussentijd zien de Israëlieten hem wel en vragen hem wat zijn symbolische handelingen betekenen.

Ezechiël 4-24 📜 Het oordeel over Jeruzalem en Juda

Jesaja, Jeremia en Habakuk hadden voorspeld dat het volk Israël in ballingschap zou gaan én dat Jeruzalem verwoest zou worden door de Babyloniërs. Door middel van woorden en symbolische handelingen moest Ezechiël het volk duidelijk maken dat God het meende en dit echt zou gaan gebeuren.

De reden van Gods oordeel over het volk zijn:

afgoderij: ze aanbaden in de tempel de godin Asjera. Ze gedroegen zich net zo slecht als de omringende heidenvolken
immoraliteit: weduwen, wezen en vreemdelingen werden uitgebuit, in plaats van dat men voor hen zorgde
ondankbaarheid

Symbolische handelingen

Op een kleitablet moet Ezechiël de stad Jeruzalem tekenen
Hij moest 390 dagen op zijn linkerzij liggen en daarna 40 dagen op zijn rechterzij. Dit stond symbool voor hoe lang het volk Israël en het volk Juda al ongehoorzaam was aan God.
Ezechiël moest op dieet. Hij moest brood bakken op een vuurtje van zijn eigen uitwerpselen. Ezechiël schrok hiervan, omdat hij als priester nooit verontreinigd voedsel at. Toen mocht hij rundermest gebruiken als brandstof.
Hij moest zijn hoofdhaar afscheren. Ook dit was ontheiliging, want priesters mochten hun haar niet afscheren.
Overdag moest Ezechiël zijn bagage buiten zetten. In de avond moet hij naar buiten gaan, een gat graven door de muur van zijn huis en zijn spullen daar doorheen naar buiten brengen. Het vertrek naar Babel wordt hiermee uitgebeeld.
De dood van de vrouw van Ezechiël is een teken voor het volk in ballingschap. Zij zal sterven, maar hij mag niet rouwklagen, alleen in stilte.

Profetie tegen Israël 📜Ezechiël 6 – 7

In hoofdstuk 6 worden de bergen aangesproken en ook de heuvels, rivierdalen en valleien. Op de bergen waren de afgoden aanbeden en de bergen waren daar getuige van. De altaren zullen verwoest worden. Veel inwoners zullen omkomen, maar sommige Israëlieten zullen weggevoerd worden en tot inkeer komen. In hoofdstuk 7 lezen we dat het einde is aangebroken, het oordeel is dichtbij.

De HEER richtte zich tot mij:
‘Mensenkind, dit is wat God, de HEER , zegt over het land van Israël: Het einde komt, het dringt door tot in je verste hoeken.
Nu is voor jou het einde aangebroken, Ik zal mijn woede op je koelen, je straffen voor je daden, je laten boeten voor je gruwelijk gedrag.
Ik zal onverbiddelijk zijn en geen medelijden hebben, je zult boeten voor je daden, je wangedrag keert zich tegen je – jullie zullen weten dat Ik de HEER ben!
Ezechiël 7:1-4 NBV21

Tempelvisioen 📜Ezechiël 8 – 11

Dit is het tweede visioen wat Ezechiël te zien krijgt. Hij krijgt te zien wat er gebeurd in de tempel (hoofdstuk 8), de slachting van de afgodendienaars (hoofdstuk 9), de verwoesting van Jeruzalem en het terugtrekken van de heerlijkheid van God uit de tempel (hoofdstuk 10).

Oordeel tegen Jeruzalem 📜Ezechiël 12 – 24

Met de symbolische handeling van zijn bagage en het gat in de muur, beeld Ezechiël het vertrek naar Babel uit. Het volk ging namelijk in gedeeltes naar in ballingschap naar Babel. In Ezechiël 13 en 14 gaat het over ware en valse profetie en keert zich tegen valse profetie.

Dit zegt God, de HEER : Wee de verdwaasde profeten die hun eigen ingevingen volgen zonder iets te hebben gezien!
Israël, je profeten zijn als jakhalzen die leven tussen de ruïnes.
Ze zijn niet in de bres gesprongen voor hun volk, ze hebben er geen muur omheen gebouwd waardoor het op de dag van de HEER in de strijd zou kunnen standhouden.
Hun visioenen zijn bedrieglijk, hun voorspellingen zijn vals. Ze zeggen: ‘Zo spreekt de HEER …’ – terwijl ze niet door de HEER gezonden zijn. En dan verwachten ze nog dat er iets van hun woorden bewaarheid wordt!
Ezechiël 13:3-6 NBV21

Vijf gelijkenissen/Godsspraken

Vijf gelijkenissen die het oordeel van God verduidelijken:

hoofdstuk	gelijkenis	uitleg
16	De ontrouwe bruid/van bruid tot hoer	Het volk Israël was God ontrouw en nam veel heidense gebruiken over van buurlanden en vereerde heidense goden
17	Twee arenden en een wilde wijnstok	De eerste arend is Nebukadnezar, de koning van Babel en de tweede arend is de farao Hofra. De wijnstok is koning Zedekia.
19	Een leeuwin en haar twee welpen	De leeuwin is Juda en de koningen Joahaz en Jojachin (of Zedekia) zijn haar welpen.
19	Een wijnstok en zijn ranken	Een moeder als vruchtbare wijnstok, met takken. Het hele rijk van koning David kan bedoeld zijn. De wijnstok overkomt allerlei ellende. Een tak wordt met vuur verteerd, maar blijkt toch nog te leven. Hiermee verwijst Ezechiël naar het verwoeste gebied van Juda.
23	Twee zussen: Ohola en Oholiba	Ohola is Samaria (10 stammen in het Noorden) en Oholiba is Jeruzalem (2 stammen in het Zuiden). Zij hebben zich gedragen als hoeren en gaan achter Egypte en Assyrië aan, in plaats van te vertrouwen op God.
24	Kokende pot	Wanneer de Babyloniërs Jeruzalem beginnen te veroveren, wordt dat vergeleken met een kokende pot.

Ezechiël 22:30

Ik heb gezocht naar iemand die een muur om de stad kon bouwen, die het land wilde verdedigen, die vóór Mij ging staan opdat het niet zou worden vernietigd – maar zo iemand heb Ik niet gevonden.
Ezechiël 22:30 NBV21

Dit is een van de meest bekende teksten uit Ezechiël. God zocht iemand die voor het land in de bres zou gaan staan, iemand die het volk zou terugbrengen naar Hem, maar Hij vond niemand.

Ezechiël kan weer spreken

Op die dag zal je mond geopend worden, je zult weer kunnen spreken en niet langer stom zijn. Zo zul je voor het volk een teken zijn, en zij zullen beseffen dat Ik de HEER ben.’
Ezechiël 24:27 NBV21

In Ezechiël 3:26 lezen we dat Ezechiël niet meer kon praten (alleen als hij boodschappen van God moest doorgeven). Maar op de dag wanneer een overlevende Ezechiël zal vertellen over de val van Jeruzalem, zal zijn mond worden geopend. Dit is voor de Israëlieten een bevestiging dat Ezechiël een ware profeet is en een teken van Gods macht.