Indeling van de Romeinen-brief
De brief van Paulus aan de Romeinen kan ingedeeld worden in vier gedeeltes:
- Romeinen 1-4 Het evangelie van zonde en genade en geloof
- Romeinen 5-8 Hoop als gevolg van de rechtvaardiging door geloof
- Romeinen 9-11 Het evangelie vervult Gods belofte aan Israël
- Romeinen 12-16 De praktijk van het leven als christen
Na de inleiding, die ik gisteren plaatste is hier de blog over hoofdstuk 1-4. Om te beginnen zijn hier twee animatiefilmpjes. Zelf vind ik die leuk om te zien en ze zijn handig. In een paar minuten weet je ongeveer waar de hoofdstukken over gaan. Daarna kun je ze lezen natuurlijk 😉.
Crosspaint-Romans 1-3 in a Nutshell-The Problem
BibleProject-Romeinen 1-4
Groet en verlangen (Romeinen 1:1-17)
De brief begint met de lange persoonlijke inleiding. Paulus beschrijft zijn Heer (dienaar van Christus Jezus), zijn autoriteit (geroepen tot apostel) en zijn levensmissie (uitgekozen om het evangelie van God te verkondigen). In vers 8-15 vertelt Paulus dat hij ernaar verlangt de christenen in Rome te ontmoeten.
Opwekking 644 (Romeinen 1:16)
Kern van de brief
Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en [ook] voor de Griek. Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven (Romeinen 1:16-17 HSV).
Zonde (Romeinen 1:18 tot 3:20)
Voor Paulus is het goede nieuws zo goed omdat het slechte nieuws zo slecht is (ONT, pagina 278).
Daarom is het evangelie, het goede nieuws nodig, omdat alle mensen afgesneden zijn van God door onze zonde en ongeloof. Ieder mens valt onder de gerechtvaardigde toorn van God over de zonde: heidenen die God niet erkennen, maar ook Joden, die God niet erkennen, hoewel Hij Zich geopenbaard heeft.
Paulus spreekt Joden aan, die op andere volken neerkijken. De wet zal hen veroordelen, want je bent pas rechtvaardig als je de wet houdt. Hij spreekt ook heidenchristenen aan die de wet van Mozes nooit gehoord hebben. Zij zullen geoordeeld worden op grond van hun geweten.
Ieder geoordeeld naar zijn daden
Paulus stelt vast dat ieder geoordeeld zal worden naar zijn daden en dat God onpartijdig oordeelt. Hij gebruikt hiervoor een chiasme.
Vers 6 God beloont ieder mens naar zijn daden.
Vers 7 Aan wie het goede doet en daarin volhardt, aan wie glorie, eer en onsterfelijkheid zoekt, schenkt hij het eeuwige leven.
Vers 8 Maar wie handelt uit geldingsdrang, de waarheid niet eerbiedigt en zich laat leiden door onrecht, straft hij met zijn toorn en woede.
Vers 9 Iedereen die het slechte doet wacht leed en ellende, de Joden in de eerste plaats, maar ook de andere volken.
Vers 10 Iedereen die het goede doet wacht glorie, eer en vrede, de Joden in de eerste plaats, maar ook de andere volken.
Vers 11 God maakt geen onderscheid.
(Romeinen 2:8-11 HSV)
Werken van de wet
Daarom is voor hem geen sterveling onschuldig omdat hij de wet naleeft, want juist de wet leert ons de zonde kennen (Romeinen 3:20 NBV).
De wet brengt geen rechtvaardigheid, maar leert wel de zonde zien.
Luther identificeerde zich met Joodse gelovigen die ook bang waren om niet gered te worden, omdat ze de wet niet konden houden. Een vraag kan zijn of de Joden wel echt dachten dat ze gered konden worden door de wet te houden. Joden waren niet wettisch om gered te worden, maar ze probeerden zich aan de wet te houden om God te eren en deel uit te maken van het verbond.
Tijdens de vergadering in Jeruzalem, uit Handelingen 15 ging het ook over de vraag of de heidenchristenen ook de ‘werken van de wet’ moesten houden.
Romeinen 3:21-31
Het goede nieuws is dat God zelf, door de dood van zijn eigen Zoon Jezus Christus vergeving van zonden mogelijk heeft gemaakt. Iedereen, Jood en heiden, die dit gelooft is gerechtvaardigd, niet door eigen geloof, maar door de genade van God.
Abraham (Romeinen 4)
Wat moeten wij nu zeggen over onze stamvader Abraham? Indien hij als een rechtvaardige zou zijn aangenomen op grond van zijn daden, dan had hij zich daarop kunnen laten voorstaan. Maar niet tegenover God, want wat zegt de Schrift? ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ (Romeinen 4:1-3 HSV).
Paulus gebruikt Abraham, die geen Jood was, als voorbeeld om te bewijzen dat men alleen door het geloof gerechtvaardigd wordt. Hij was de stamvader van het volk Israel en werd alleen om zijn geloof door God aanvaard. Het verbond met Abraham kwam van God, Abraham had daar niets voor gedaan.
Literatuur
- StudieBijbel online
- StudieBijbel in Herziene Statenvertaling
- Rondreis door de Bijbel
- In Ontmoeting met het Nieuwe Testament
- Sleutels tot de Bijbel – David Pawson
- Kennismaking met het Nieuwe Testament – Stephen Motyer
- De Bijbel voor iedereen – Age Romkes & Pieter Siebesma
- Samenvatting ETS
- PowerPoint ETS
- ETS online