Verdeeld Koninkrijk
Al een paar dagen kleur ik landkaartjes in over de geschiedenis van het Oude Testament en dit is best wel leerzaam. De laatste was van het verdeelde koninkrijk. Na de dood van koning Salomo viel het koninkrijk Israël uiteen in twee koninkrijken. Het Noordrijk zijn de 10 stammen in het Noorden en heet dan Israël.
INHOUDSOPGAVE
- Israël/10 stammen/Noorden/hoofdstad Samaria
- Juda/2 stammen/Zuiden/hoofdstad Jeruzalem
Het Noordrijk Israël in ballingschap naar Assyrië
In het negende jaar van Hosea nam de koning van Assyrië Samaria in en voerde Israël weg naar Assyrië. Hij liet hen wonen in Halah en in Habor, aan de rivier Gozan en in de steden van Medië.
2 Koningen 17:6 HSV
In 721 voor Christus werd het Noordrijk Israël veroverd door Assyrië en weggevoerd naar Assyrië. De 10 stammen bleven altijd verdeeld over andere volken en keren niet meer terug naar Israël.

Zuidrijk Juda in ballingschap naar Babel
De verovering van het Noordrijk Israël door de Assyriërs maakt het Zuidrijk Juda kwetsbaarder. De Assyriërs willen ook Jeruzalem veroveren, maar een engel van de Heer sloeg honderdvijfentachtigduizend mannen neer van het Assyrische leger.
Want Ik zal deze stad beschermen door haar te verlossen, omwille van Mijzelf en omwille van David, Mijn dienaar.
2 Koningen 19:34-35 HSV
Het gebeurde in diezelfde nacht dat de engel van de HEERE ten strijde trok en in het leger van Assyrië honderdvijfentachtigduizend man neersloeg. Toen men de volgende morgen vroeg opstond, zie, het waren allemaal dode lichamen.
Koning Josia wordt in 609 jaar voor Christus gedood in een oorlog met Egypte. Toen hadden zowel Egypte en Babylonië het gemunt op Juda en Jeruzalem. Babylonië werd steeds sterker. Koning Nebukadnezar van Babel veroverde Egypte.
Ook veroverde hij Jeruzalem en voerde het Zuidrijk Juda in ballingschap naar Babel. Dit ging in drie fasen:
- in 605 voor Christus werd de koninklijke familie en andere Israëlieten van voorname afkomst naar Babylon meegenomen.
- in 597 voor Christus werden mensen uit de betere klassen uit de samenleving meegenomen, waaronder de profeet Ezechiël. Koning Jojakim bleef als leider in Juda.
- in 586 voor Christus werd de tempel verwoest en werd de rest van Juda weggevoerd naar Babel. Ook koning Zedekia moest mee, maar de profeet Jesaja bleef in Juda.
In die tijd trokken de dienaren van Nebukadnezar, de koning van Babel, naar Jeruzalem, en de stad werd belegerd. Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam [zelf] naar de stad, toen zijn dienaren die belegerden. Toen ging Jojachin, de koning van Juda, [de stad] uit naar de koning van Babel, hij, zijn moeder, zijn dienaren, zijn vorsten en zijn hovelingen. De koning van Babel nam hem [gevangen] in het achtste jaar van zijn regering. En hij voerde vandaar alle schatten van het huis van de HEERE weg, en [ook] de schatten van het huis van de koning. Hij haalde alle gouden voorwerpen weg die Salomo, de koning van Israël, in de tempel van de HEERE gemaakt had, zoals de HEERE gesproken had. Hij voerde heel Jeruzalem in ballingschap: al de vorsten, alle strijdbare helden, tienduizend gevangenen, en alle ambachtslieden en smeden. Niemand werd overgelaten behalve de arme bevolking van het land.
2 Koningen 24:10-14 HSV

Terugkeer uit het Perzische rijk naar Jeruzalem
De ballingschap van de 2 stammen Juda en Benjamin, duurde 70 jaar. De Babyloniërs verslaan de Assyriërs, maar dan verslaan de Perzen, Assyrië. Toen Cyrus/Kores koning was in Perzië en Zerubabel de leider van de Joden was, werd het volk opgeroepen om de tempel in Jeruzalem te herstellen.
- In 538 voor Christus begint de terugkeer naar Jeruzalem. Een klein deel keert terug, een groot deel blijft wonen in Perzië.
- In 485 voor Christus kwam een tweede deel terug, toen de herbouw van de tempel al was begonnen.
- In 444 voor Christus, toen de muren van de stad herbouwd waren kwam nog een deel van de Joden terug naar Jeruzalem.

Het deel van de 2 stammen wat terugkeert in Jeruzalem wordt weer Israël genoemd en geen Juda meer. Hiermee worden weer de 12 stammen aangegeven.
Maar Zerubbabel en Jesua en de overige familiehoofden van Israël zeiden tegen hen: Het is niet aan u en aan ons om samen een huis voor onze God te bouwen, want wij alleen zullen het bouwen voor de HEERE, de God van Israël, zoals koning Kores, de koning van Perzië, ons geboden heeft.
Ezra 4:3 HSV
Bedankt voor de vrije uitleg van de ballingschap met illustraties erbij.