Vier brieven
Paulus schreef vier brieven aan de gemeente in Korinthe:
- De eerste brief schreef hij na zijn eerste bezoek aan de gemeente.
- Daarna schreef hij 1 Korinthe naar aanleiding van berichten over verdeeldheid in de gemeente.
- Toen bezocht hij de gemeente voor de tweede keer, maar hij moest snel vertrekken, omdat men tegen hem in opstand kwam. Als reactie op dit bezoek schreef hij de ’tranenbrief’, de derde brief.
- Als laatste schreef hij 2 Korinthe, nadat hij van Titus de reactie had gehoord op de ’tranenbrief’.
Aanleiding van de brief
De brief is gericht aan de gemeente in Korinthe en aan alle christenen in heel Achaje. Paulus schreef de brief vanuit Macedonië, rond 55/56 na Chr. Hij schrijft naar aanleiding van wat hij van Titus heeft gehoord over de gemeente in Korinthe. Na het lezen van de ’tranenbrief’ van Paulus, die hij hen schreef na zijn laatste bezoek, kregen ze berouw. Ze erkenden Paulus weer als apostel en bekeerden zich weer tot het evangelie. Paulus uit zijn dankbaarheid aan hen en hij kondigt een volgend bezoek aan.
Paulus apostelschap
Ik wil niet opscheppen over mezelf. Maar ik wil dat jullie een goede reden hebben om trots op mij te zijn. Andere mensen zijn trots om een verkeerde reden. Ze zijn trots op iemand die indruk maakt, en niet op iemand die eerlijk is, zoals ik.
2 Korinthe 5:12 BGT
De meerderheid van de gemeente was tot inkeer gekomen, maar niet iedereen. Paulus schrijft daarom ook opnieuw over zijn apostelschap en waarschuwt hen voor valse leraren die zijn apostelschap niet erkennen. In hoofdstuk 10 – 13 spreekt hij een minderheid van de gemeente aan, die zich onder invloed van valse apostelen, nog steeds opstandig naar hem opstellen.
Persoonlijke brief
En los van wat ik nog meer zou kunnen noemen is er de druk waaronder ik dagelijks sta vanwege mijn zorg voor de gemeenten.
2 Korinthe 11:28 NBV21
Deze brief is de meest persoonlijke die Paulus ooit schreef. Hij maakt zich veel zorgen over de christelijke gemeente in Korinthe die hij heeft gesticht en waar hij verantwoordelijk voor was. Paulus wil de relatie tussen hem en de gemeente in Korinthe herstellen met deze brief. Hij schrijft over zijn eigen ervaringen met ellende, lijden, tegenspoed en doodsgevaar en gebruikt dit als voorbeeld wanneer hij schrijft over het ‘delen in het lijden van Christus’. Het thema van de brief is dan ook het verband tussen lijden en de kracht van de Geest.
Bible Project – 2 Korintiërs
Indeling van de brief
Hoofdstuk | Indeling | Onderwerp |
---|---|---|
1 – 7 | Paulus en de christelijke gemeente van Korinthe | – Paulus’ bediening en apostelschap – Gewijzigde reisplannen |
8 – 9 | Inzameling voor Joodse christenen in Jeruzalem | – Herinnering aan de collecte – Aanbeveling van Titus |
10 – 13 | Paulus’ verdediging van zijn apostelschap tegenover de valse apostelen | – Verdediging van Paulus’ apostelschap – Aankondiging van Paulus’ naderend bezoek |
2 Korinthe 1 – 7 📜 Verdediging van Paulus’ apostelschap
Briefaanhef en inleiding 📜 1:1 – 2:11
Paulus, apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Timotheüs, de broeder, aan de gemeente van God die in Korinthe is, met al de heiligen die in heel Achaje zijn.
2 Korinthe 1:1 HSV
Paulus noemt zich meteen aan het begin van de brief, bij de groet ‘apostel van Jezus Christus, door de wil van God’. De Korinthiërs beschuldigen Paulus van wispelturigheid en lafheid omdat hij zijn plannen had gewijzigd. Daarom legt Paulus uit waarom hij een brief stuurde, in plaats van een bezoek bracht. Als Paulus als onbetrouwbaar wordt gezien, is zijn boodschap over Jezus namelijk ook niet betrouwbaar voor de Korinthiërs. Paulus vraagt de gemeente om de man die hem verdriet heeft gedaan, te vergeven.
Het oude en het nieuwe verbond 📜 3- 6
Beginnen we onszelf weer aan te bevelen? Of hebben we net als sommige anderen aanbevelingsbrieven voor of van u nodig?
2 Korinthe 3:1-6 NBV22
U bent zelf onze aanbevelingsbrief, in ons hart geschreven, maar voor iedereen te zien en te lezen:
u bent zelf een brief van Christus, door ons opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in mensenharten.
Dit vertrouwen kunnen wij dankzij Christus tegenover God uitspreken.
Niet dat wij vanuit onszelf zo bekwaam zijn dat we dit als ons eigen werk kunnen beschouwen; onze bekwaamheid danken we aan God.
Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen: niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Valse leraren verwijten Paulus dat hij zichzelf aanbeveelt als apostel. In die tijd werden vaker aanbevelingsbrieven geschreven. De valse apostelen baseerden hun gezag op zulke aanbevelingsbrieven, maar prezen ook zichzelf aan. De (bekering van de) christelijke gemeente in Korinthe was zijn aanbevelingsbrief. Die brief is niet handgeschreven, maar in mensenharten.
Het thema ‘apostelschap’ gaat daarna over in het ‘oude en nieuwe verbond’. Van de brief in het hart van Paulus, naar de harten van de Korinthiërs. Paulus vergelijkt het oude en nieuwe verbond met elkaar. Het oude verbond was geschreven met letters in stenen, maar het nieuwe verbond is geschreven in de harte van mensen.
Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.
2 Korinthe 5:1 NBV21
Ondanks een leven vol verdrukking, verliest Paulus de moed niet. Het lijden en de verdrukking is slechts een ‘geringe last’ met de eeuwigdurende heerlijkheid die hem te wachten staat. Dezelfde kracht die Jezus uit de dood deed opstaan, helpt Paulus om alles te verdragen.
Laat u met God verzoenen
Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de taak gegeven dat bekend te maken.
2 Korinthe 5:18-21 NBV21
Inderdaad, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend: Hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft Hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd.
Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen.
Ter wille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden.
Dit is de kern van het evangelie en Paulus is geroepen als apostel om dit te verspreiden. Hij roept mensen op om zich met God te laten verzoenen.
Blijdschap over het bericht van Titus 📜 7:2-16
Maar ik vond geen rust, omdat ik mijn broeder Titus niet aantrof. Daarom nam ik weer afscheid en vertrok naar Macedonië.
2 Korinthe 2:13 NBV21
Hoe openhartig kan ik tegen u spreken, hoe trots kan ik op u zijn! In al mijn ellende ben ik vervuld van troost en word ik overweldigd door vreugde.
2 Korinthe 7:4-6 NBV21
Toen we in Macedonië kwamen, vonden we geen rust maar werden we van alle kanten belaagd: van buitenaf door vijanden, van binnenuit door zorgen.
Maar God, die moed geeft aan wie terneergeslagen is, gaf ons moed door de komst van Titus.
In hoofdstuk 7:4 gaat Paulus eigenlijk weer verder waar hij in hoofdstuk 2:13 was gestopt. Daar schreef hij dat hij wachtte op bericht van Titus, maar hij trof hem niet aan. Hier schrijft Paulus hoe blij hij is met de bemoedigende berichten van Titus over de Korinthiërs. Zij hebben zich bekeerd van hun dwaling en de relatie tussen Paulus en de gemeente is hersteld.
2 Korinthe 8 – 9 📜 De inzameling (collecte) voor Jeruzalem
U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God.
2 Korinthe 9:11-13 NBV21
Uw bijdrage aan de collecte heft immers niet alleen het gebrek van de heiligen in Jeruzalem op, maar leidt er bovendien toe dat ze God uitbundig danken.
Ze prijzen God omdat u er blijk van geeft gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat u bewijst door de ruimhartigheid waarmee u met hen en alle anderen wilt delen.
Doordat de relatie tussen Paulus en de gemeente was hersteld, durfde hij hen te vragen naar de collecte voor de arme christelijke gemeente in Jeruzalem. Hij had hen hierover geschreven in de eerste brief en ook schreef hij erover in zijn brief aan de gemeente in Rome (15:25-32) en Galatië (2:9-10). Titus helpt Paulus met het inzamelen van de collecte. Joodse christenen in Jeruzalem verloren soms hun baan en waren arm, omdat ze van hun familie werden gescheiden door hun christen zijn.
2 Korinthe 10 – 13 📜 Verdediging van Paulus’ apostelschap tegenover zijn tegenstanders
In het laatste gedeelte van de brief is Paulus een stuk scherper, omdat de kritiek op hem ook steeds heftiger is. Hij richt zich tot de minderheid in de gemeente die hem nog steeds niet erkent als apostel en gaat in op de kritiek.
Kritiek op Paulus | Paulus’ verdediging op de kritiek |
---|---|
Zijn brieven zijn streng, maar in het echt is hij een slappeling | ‘Denk eraan dat Christus altijd vriendelijk en geduldig was!’ Paulus wil de Korinthiërs nog een kans geven, anders moet hij hard optreden tijdens zijn bezoek |
Handelt uit zwakheid | ‘Natuurlijk, ik ben een zwak mens, zoals iedereen. Maar ik doe mijn werk niet met menselijke kracht, ik vertrouw op Gods kracht!’ |
Geen goede spreker | Bezit genoeg kennis, dat heeft hij op allerlei manieren bewezen |
Werkt voor zijn brood. Ware apostelen zouden zich laten betalen volgens de valse apostelen. | Zal zijn werk op deze manier blijven doen, zodat de apostelen die zo opscheppen over het geld dat ze opstrijken niet de kans krijgen zich aan Paulus gelijk te stellen |
Is een tweederangs apostel en heeft geen aanbevelingsbrieven | Ontmaskert hen als schijnapostelen / leugenapostelen, die niet door God zijn geroepen, maar zichzelf tot apostel hebben uitgeroepen. Hij heeft geen aanbevelingsbrieven nodig, want hij heeft de gemeente zelf gesticht. |
Alles wat een apostel tot apostel maakt, heb ik u laten zien: volharding in alles, tekenen, wonderen en grote daden. | |
Heeft het collectegeld gestolen, bedoelt voor de armen in Jeruzalem | Hier is geen bewijs voor. Iedereen die met Paulus samenwerkte, ook Titus, was betrouwbaar. |
Paulus apostolisch gezag in Korinthe 📜 10
We zouden niet durven ons te vergelijken met degenen die zichzelf aanprijzen, laat staan ons aan hen gelijk te stellen. Maar ja, zij nemen zichzelf als maatstaf en zien zichzelf als norm, en tonen daarmee dat ze er niets van begrijpen.
2 Korinthe 10:12 NBV21
De valse apostelen prijzen zichzelf aan. Paulus reageert daarop met sarcasme en schrijft in vers 12 dat hij zich ‘niet zou durven vergelijken met degenen die zichzelf aanprijzen’. Hij legt uit dat hijzelf binnen grenzen van zijn apostolisch gezag blijft, die God hem heeft toegewezen en de valse apostelen zijn indringers die problemen veroorzaken in de gemeente.
Roemen in dwaasheid 📜 11
Nogmaals, laat niemand denken dat ik een dwaas ben. Maar mocht u dat toch denken, accepteer me dan ook als een dwaas en sta me toe dat ook ik eens opschep over mezelf.
2 Korinthe 11:16-18 NBV21
Wat ik nu ga zeggen komt niet van de Heer, het is de grootspraak van een dwaas.
Wanneer er zovelen zijn die zich laten voorstaan op hun afkomst en prestaties, zal ik dat ook maar doen.
Ook hier gebruikt Paulus sarcasme. In tegenstelling tot de valse apostelen die zichzelf aanprijzen, roemt Paulus hier in zijn zwakheid. Hij verwijst hiermee naar zijn gevangenschap, de pijn en honger die hij geleden heeft, doodsgevaar enz.
Paulus’ visioen 📜 12
1 Ik word er wel toe gedwongen hoog van mezelf op te geven. Daarom zal ik, hoewel het geen enkel doel dient, het hebben over visioenen en openbaringen die de Heer schenkt.
2 Korinthe 12:1-11 NBV21
2 Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen.
3 Maar ik weet dat deze man –in zijn lichaam of zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen –
4 werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die geen mens kan en mag uitspreken.
5 Van zo iemand wil ik hoog opgeven. Wat mijzelf betreft zal ik me slechts laten voorstaan op mijn zwakheden.
6 En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet,
7 niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan.
8 Ik heb de Heer driemaal gesmeekt ervoor te zorgen dat hij bij me wegging.
9 Zijn antwoord was: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.’ Dus laat ik me veel liever voorstaan op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.
10 Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk.
11 Ik heb me aangesteld als een dwaas, maar u hebt me ertoe gedwongen. U had me moeten aanbevelen. Want ik mag dan onbeduidend zijn, ik doe toch echt niet onder voor die geweldige apostelen van u.
De valse apostelen scheppen op over hun geestelijke ervaringen en visioenen. Hoewel Paulus niet wil opscheppen of roemen, deelt hij hier zijn ervaring met God, veertien jaar geleden. Hij beschrijft zichzelf hier in de derde persoon.
Om te voorkomen dat Paulus trots of hoogmoedig zou worden, kreeg hij ‘een doorn in het vlees’. Over wat die doorn precies is, is veel geschreven. Het kan een lichamelijke ziekte zijn, iets psychisch, de vervolging waarmee hij te maken bleef houden of een demon die hem lastig viel. Paulus heeft de Heer drie keer gevraagd het weg te nemen, maar Hij antwoordde: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is’. Wat de ‘doorn’ ook is geweest, Paulus krijgt kracht en uiteindelijk krijgt God alle eer.
2 Korinthe 12:14-13:13 📜 Aankondiging van Paulus’ naderend bezoek
Ik ben nu niet bij u, maar schrijf u dit alles om bij mijn bezoek niet streng te hoeven optreden, want het gezag dat de Heer mij heeft gegeven is bedoeld om op te bouwen, niet om af te breken.
2 Korinthe 13:10 NBV21
Aan het einde van de brief roept Paulus zijn tegenstanders op om zichzelf te onderzoeken. Hij schrijft dat hij voor de derde keer naar Korinthe komt en dan zal bewijzen dat hij in het echt net zo streng zal zijn als in zijn brieven. Hij is bang voor wat hij aan zal treffen in de gemeente en dat hij zal moeten optreden en de valse apostelen uit de gemeente moet zetten. Maar streng zijn of krachtig optreden is geen teken van echt apostelschap volgens Paulus, daarom hoop hij dat zij zich bekeren.
Als de Korinthiërs Paulus apostelschap niet erkennen, hebben ze niet het ware evangelie. De valse apostelen leerden een verdraaid, vals evangelie. De reden van Paulus bezorgdheid was daarom niet zijn eigen reputatie, maar (de reputatie van) het evangelie van Jezus Christus.
Mooi overzicht van de tweede Korinthebrief. Dankjewel daarvoor! Apostelschap van Paulus is zo belangrijk. Daarom hebben zijn brieven gezag, ook voor ons vandaag. En het gaat hem inderdaad om het evangelie van Christus en niet om zichzelf.
Jolande
Bedankt voor het compliment. Ik maak graag dit soort overzichtjes van Bijbelboeken, met achtergrondinformatie. En het verbaast me vaak hoe actueel het dan is.